Direct naar artikelinhoud
Ont-E-nummeren

De mythe van de E-nummers

De mythe van de E-nummers

De voedingsindustrie is begonnen de E-nummers uit haar producten te halen. Daarmee schiet de volksgezondheid niets op, want die E staat juist voor 'veilig'. Maar de consument vertrouwt het niet.

Eindelijk. Ik koop al jaren geen producten met E621 erin", reageert Tatiana Olde Kalter verheugd in reactie op het RTL-nieuwsbericht dat Honig alle E-nummers uit hun 'pakjes en zakjes' gaat halen. "Eindelijk snappen ze het", juicht Leo Lion. "Graag E621 overal uit, dan kan ik weer zorgeloos boodschappen doen!!! Ik word harstikke gek en ziek van E621 en ik zal niet de enige zijn! Van smaakversterkers krijg ik binnen een uur hartkloppingen, temperatuursverhoging, hoofdpijn, rode uitslag in gezicht, stress, en een pieptoon in mijn oor. Volgens mij is E621 de oorzaak van ADHD bij kinderen."

E621 is het meest beruchte E-nummer. Het staat voor de smaakversterker mononatriumglutamaat, ook bekend als MSG of als ve-tsin in de oosterse keuken. Bij veel mensen gaat bij mononatriumglutamaat het alarmbelletje 'chemisch' af, maar met evenveel recht kan de stof 'natuurlijk' of zelfs 'lichaamseigen' worden genoemd. Glutamaat is namelijk een van de twintig aminozuren waaruit eiwitten bestaan. We eten het dus bij vrijwel elke maaltijd en gebruiken het om eigen eiwitten op te bouwen bijvoorbeeld in spieren.

Toch vindt het grote publiek het al lang een verdachte, enge stof. Steeds meer mensen mijden E621 vanwege allergie of overgevoeligheid. Ook al is zo'n overgevoeligheid erg onwaarschijnlijk volgens emeritus hoogleraar voedingsleer Martijn Katan. Het is mythe nr. 33 in zijn nieuwste boek 'Voedingsmythes'. Studies tonen telkens opnieuw aan dat mensen met E621-klachten, zich niet beter of slechter voelen na een maaltijd met E621 dan na een maaltijd met een placebo. "Het is goed mogelijk dat er mensen bestaan die echt overgevoelig zijn, maar ze zijn kennelijk zeldzaam", schrijft de voedselexpert.

Het is goed mogelijk dat er mensen bestaan die echt overgevoelig zijn, maar ze zijn kennelijk zeldzaam

Luisteren naar de klant

Rene Willems gooit deze wijsheid in de discussie op internet met verwijzing naar het Voedingscentrum. Lion wil er echter niets van weten: "Het voedingscentrum en onderzoeken worden in opdracht uitgevoerd en worden betaald door .... juist de multinational DeSMaakversterkers!" En hij krijgt volop steun, bijvoorbeeld van Miriam Walhout: "Er is nogal een verschil in chemische en natuurlijke variant." Dat is overigens precies het onderwerp van Katans voedingsmythes nr. 64 en 65.

Mythe of niet, de voedingsindustrie is om, de E-nummers gaan in de ban. Daarmee luistert de voedingsindustrie naar de consument. Want een dikke meerderheid (62 procent) denkt dat E-nummers/toevoegingen slecht zijn voor de gezondheid. Dat blijkt uit de Waarderingsmeter levensmiddelenindustrie, een groot consumentenonderzoek dat onderzoeksbureau Motivaction in april uitvoerde in opdracht van de Nederlandse Federatie voor Levensmiddelenindustrie.

Honig voerde ook zelf gesprekken met klanten. "Een groeiende groep heeft een negatief beeld bij toevoegingen en zeker bij E-nummers", vertelt communicatiemanager Europa David van der Sanden van moederbedrijf Kraft Heinz. Smaak staat nog altijd bovenaan het wensenlijstje van de consument. Op dat terrein wil Honig dan ook geen concessies doen. Maar het bedrijf wil die smaak met een zogeheten clean label bereiken: een etiket zonder chemische stofnamen of E-nummers.

Een dikke meerderheid (62 procent) denkt dat E-nummers/toevoegingen slecht zijn voor de gezondheid
Luisteren naar de klant

MSG-vrij

Honig en ook Albert Heijn hebben de eerste stappen al gezet. E621 is verdwenen uit bouillonblokjes en kruidenmixen. Alle formuleringen worden tegen het licht gehouden met de vraag: kan het zonder kleurstoffen, smaakstoffen, verdikkers en conserveringsmiddelen met E-nummer? AH-woordvoerder Maurice Ouderland: "We zijn daar begonnen waar we denken grote stappen te kunnen maken. Nagenoeg alle chips, bouillonblokjes en 'kop soep'-producten bevatten binnenkort geen MSG meer. En ons eigen merk oosterse kruidenpasta's en boemboes zijn eigenlijk al geruime tijd MSG-vrij."

Het ont-E-nummeren is een behoorlijke klus. E621 zit niets voor niets in veel producten: het is een belangrijke smaakmaker. De oplossing is gevonden in 'natuurlijk aroma', 'specerijen' of 'gistextract'. Saillant detail: ook deze bevatten vaak E621, maar dat hoeft niet op het etiket.

Komen consumenten zo niet van de regen in de drup? Tiny van Boekel, hoogleraar levensmiddelentechnologie in Wageningen, vreest van wel: "E-nummers zijn er gekomen op verzoek van consumenten. Zodat het helder is welke toevoegingen er precies in een product zitten, en je ongewenste ingrediënten kunt vermijden. Deze actie kan als een boemerang terugkomen wanneer consumenten ontdekken dat er toch MSG in bepaalde producten zit."

Katan reageert laconiek. Hij is vooral verbaasd dat de verandering zoveel aandacht trekt, want nergens ziet hij gevaar voor de volksgezondheid. Ook al verdwijnen er conserveermiddelen, ons voedsel is veilig dankzij intensieve controle door overheidsinstanties. "Angst voor toevoegingen is van alle tijden, daarom is er juist strenge wetgeving."

Zelfs als het ont-E-nummeren leidt tot 'stiekem' gebruik, ziet Katan weinig onheil. Want allergieën voor E-nummers bestaan niet. Er is volgens Katan maar één intolerantie voor een E-nummer bekend: die voor het conserveermiddel sulfiet (E220 t/m E228). Een op de twintig astmapatiënten kan last krijgen, bijvoorbeeld na het drinken van een fles wijn.

Saillant detail: ook deze bevatten vaak E621, maar dat hoeft niet op het etiket

Chantage

Op het internetforum maken anderen zich wel druk. IJsbrand Velzeboer bijvoorbeeld: "E-nummervrij produceren is toegeven aan chantage door de publieke opinie en pressiegroepen die onvolledig geïnformeerd zijn. Dat publiek moet ook maar stoppen met ademhalen want zuurstof heeft ook een E-nummer, E948."

Mensen als Velzeboer maken een klassieke fout, vindt de Tilburgse hoogleraar sociologie Peter Achterberg. "Het idee dat meer en vooral 'juiste' informatie de mening van mensen zal veranderen, is hopeloos naïef." Mensen hebben veel behoefte aan zekerheid in een complexe wereld. Ze zoeken bevestiging en sluiten zich af voor andere argumenten. Feiten worden ondergesneeuwd door meningen. "Niet iedereen is een wetenschapper en wil in detail weten hoe een fiets, mobieltje of in dit geval kant-en-klaarvoeding in elkaar steekt."

Achterberg juicht het toe dat burgers hun wantrouwen en angst uiten en bedrijven ter verantwoording roepen. Dat is een vorm van democratisering en mondigheid. Maar een groeiend deel van de Nederlanders is tegenwoordig 'anomisch'. Ze wantrouwen alles en iedereen: de politiek, de media, de wetenschap, bankiers, rechters, multinationals, etc. En dat wantrouwen is rotsvast, want een bevestiging voor het eigen standpunt is altijd online te vinden. Achterberg: "Iedereen verzamelt zijn eigen feiten."

Dat wantrouwen is rotsvast, want een bevestiging voor het eigen standpunt is altijd online te vinden

Tegengestelde wereldbeelden

Hij noemt ter illustratie een ouderavond op de school van zijn kinderen. Twee voedselwetenschappers kwamen op uitnodiging vertellen over gezonde voeding. Een paar veganistische ouders verwierpen alles wat zij presenteerden als klinkklare onzin. Zij lieten zich namelijk niet meer in de maling nemen door de wetenschap of de Unilevers van deze wereld. "Of je het leuk vindt of niet. We leven in een post-fact maatschappij", benadrukt Achterberg. En, tja, dan is het lastig communiceren voor bijvoorbeeld gezondheidscentra.

Want meer informatie betekent alleen maar meer polarisatie, meent Achterberg. Ook al voorspelt 99 procent van de experts klimaatverandering, er rest altijd die ene andere procent. En die 'ruis' krijgt steeds meer aandacht en aanhang. "Tegengestelde wereldbeelden leveren tegengestelde interpretaties op. Het is niet zo dat één bepaald wereldbeeld klopt. Wat dominees, pastoors, pausen, en recentelijk politici als Schippers of Wilders ook zeggen. Dat is een arrogante instelling. En dus is het ook niet zo dat beleid op basis van de feiten altijd gesteund zal worden."

Ook al voorspelt 99 procent van de experts klimaatverandering, er rest altijd die ene andere procent
Tegengestelde wereldbeelden

Postmaterialisten

Maar wat levert die feitenvrije maatschappij ons op? Middeleeuwse geneeskunsten als aderlaten, epidemieën door vaccinvrees? Achterberg: "Dat weet ik niet, maar ik weet wel dat de waarheid zal worden bevochten."

Anomie komt niet alleen voor bij lageropgeleiden. De E-nummer aversie is daar een voorbeeld van. Van de mensen die de levensmiddelenindustrie het minst vertrouwen, zegt 26 procent van de hoogopgeleiden dat hun wantrouwen vooral is ingegeven door toevoegingen, tegenover 8 procent van de laagopgeleiden.

De meeste afkeer van E-nummers hebben de zogeheten postmaterialisten. Dat zijn kritische, betrokken burgers die meer aan zelfontwikkeling hechten dan aan bezit. Ze trekken ten strijde tegen onrecht en zetten zich in voor duurzaamheid. Postmaterialisten zijn doorgaans hoogopgeleid en beslist niet het publiek dat je direct associeert met kant-en-klaarvoeding. Ze pleiten voor vers, onbewerkt en biologisch. "Deze consumenten duiken wellicht het diepst in de materie en kennen alle E-nummers", denkt Van der Sanden van Honig. "Maar ook een meerderheid van de doorsnee consumenten beschouwt E-nummers als ongezond. Met een clean label kunnen wij onze vaste klanten beter bedienen en binden. En mogelijk nieuwe klanten interesseren".

Deze consumenten duiken wellicht het diepst in de materie en kennen alle E-nummers

Niet gezonder of lekkerder

Directeur Melanie Peters van het Rathenau Instituut ziet de ont-E-nummering als een logische stap, ook al wordt kant-en-klaarvoeding er niet gezonder of lekkerder door. "Het laat zien dat de levensmiddelenindustrie de bezorgdheid van consumenten serieus neemt. En dat sluit aan bij de vraag naar openheid en transparantie." Het gaat vooral om vertrouwen. En vertrouwen in bedrijven die groot en anoniem zijn is lastig. Mensen willen dus zien dat bedrijven hun gezondheid serieus nemen.

Voor voedingsdeskundigen wellicht een geruststelling: consumenten maken zich óók zorgen om het vele zout en suiker in kant-en-klaarvoeding. Ook daar zou de levensmiddelenindustrie meer actie moeten ondernemen, vinden hun klanten. Maar omdat consumenten dat net een tikkeltje minder relevant vinden, staat ont-E-nummering nu bovenaan de prioriteitenlijst. Voor de volksgezondheid zou die prioriteit beter andersom kunnen liggen.

Bekende E-nummers
E102, E104, E110, E122, E129: azokleurstoffen, omstreden vanwege hyperactiviteit bij kinderen in combinatie met conserveermiddel natriumbenzoaat (E211), volgens ESFA is de kans uiterst klein, maar sinds 2012 mogen ze alleen gebruikt worden met een waarschuwing op het etiket
E128: azokleurstof Rood2G, in 2007 van lijst teruggetrokken vanwege mogelijke kankerverwekkendheid
E249 en E250: nitriet, veelgebruikt conserveringsmiddel in ham, spek en worst
E300: vitamine C, antioxidant, gaat bederf door zuurstof tegen
E330: citroenzuur, voedingszuur
E451: xanthaangom, veelgebruikt verdikkingsmiddel
E621: mononatriumglutamaat, smaakversterker, omstreden vanwege allergie/overgevoeligheid
E640: glycine, broodverbeteraar, in verband gebracht met onvruchtbaarheid
E951: aspartaam, omstreden vanwege ‘kankerverwekkendheid’, meermaals onderzocht en telkens veilig bevonden door ESFA
E960: stevia, zoetstof en een van de nieuwste E-nummers

E = Veilig
Elk toegestaan conserveermiddel, kleurstof, smaakstof of verdikkingsmiddel heeft een E-nummer dat garant moet staan voor de veiligheid. De eerste E-nummers werden begin jaren zestig toegekend aan kleurstoffen. De E staat voor Europa. Pas eind jaren tachtig werd het systeem van E-nummers Europa-breed ingevoerd en verplicht, zodat de consument voortaan precies weet wat er aan het eten is toegevoegd.

Stoffen met een E-nummer zijn onderzocht in opdracht van de Europese Voedselautoriteit EFSA. Een onafhankelijk commissie checkt of het onderzoek goed is uitgevoerd en de toevoegingen daadwerkelijk veilig zijn. Het onderzoek bestaat uit het voederen van proefdieren met het additief. De dagelijkse dosis wordt opgevoerd totdat dieren ziekteverschijnselen vertonen, bijvoorbeeld braken, uitslag of schade aan organen. De dosis daaronder heet de NOAEL (No Observed Adverse Effect Level).

De dagelijks toegestane dosis (ADI) voor de stof wordt doorgaans vastgesteld op een honderdste van de NOAEL. Soms kiest een commissie een veiligheidsfactor van tienduizend. Bij sommige stoffen treden geen gezondheidseffecten op bij behapbare porties. Er geldt dan geen ADI: de stof mag onbeperkt worden gebruikt.

Sommige, maar niet alle, stoffen zijn ook onderzocht door de Cancer Assessment Committee om te zien of ze kankerverwekkend zijn.

Voedselautoriteit ESFA gaat er vanuit dat stoffen met E-nummers elkaar niet beïnvloeden, mengsels worden niet onderzocht.

In 2010 heeft de Europese Commissie de ESFA gevraagd voor alle E-nummers nogmaals na te gaan of de ADI correct is. Dit onderzoek moet voor 2020 zijn afgerond. Bij een herbeoordeling wordt ook al het onderzoek onder gebruikers meegewogen.