Naar de content

Orka aangespoeld, en dan?

Dit gebeurt er als een dode walvis in Nederland strandt

Bas Niemans, Universiteit Utrecht.

Half oktober spoelde een orka aan bij het Zeeuwse Cadzand. Al een paar uur later kwam het karkas aan bij de Universiteit Utrecht voor onderzoek naar de doodsoorzaak. Daarna gingen maag en darmen naar Wageningen Marine Research en het skelet naar Naturalis. NEMO Kennislink volgde de dode orka van strand naar onderzoeker.

Nog geen dag na overlijden wordt de orka van Cadzand de snijzaal binnengebracht van de faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht (16 oktober 2022).

Bas Niemans, Universiteit Utrecht.

We staan aan een snijtafel van Wageningen Marine Research in Den Helder. Voor ons op tafel ligt in een bak een rode homp vlees. Het is de maag van de orka die op zaterdagmiddag 15 oktober aanspoelde bij het Zeeuwse Cadzand. Een rij medewerkers in blauwe jassen kijkt nieuwsgierig naar de twee onderzoekers bij de bak. Marien bioloog Mardik Leopold en assistent Anita van Nierop verkennen het orgaan met vier handen op zoek naar een ingang. “Ik verwacht niet veel”, vertelt Leopold, “want op de foto’s is te zien dat het dier erg mager was, en dus waarschijnlijk is verhongerd.” Hij is wel verbaasd door de route die het dier heeft afgelegd. Het blijkt namelijk een volwassen vrouwtje uit Spaans-Portugese wateren te zijn, dat stond geregistreerd onder nummer IB6 en de naam Gala had gekregen. “Waarom is ze helemaal naar Cadzand gezwommen? Dan moet er al iets mis zijn geweest, een herseninfectie bijvoorbeeld. Wat precies zal vast uit het onderzoek in Utrecht blijken.”

Mardik Leopold en Anita van Nierop kiepen de darmen van de orka op de snijtafel.

Stijn Schreven.

De orka strandde op zaterdagmiddag 15 oktober bij Cadzad, nadat de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij een vergeefse reddingspoging had gedaan. Rond middernacht overleed het dier. Zodra in Nederland een walvis aanspoelt, treedt het zogeheten walvisprotocol in werking, een speciaal document van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) dat officieel ‘Leidraad strandingen levende grote walvissen’ heet. Overlijdt het dier op het strand of spoelt het al dood aan, dan moet snel gehandeld worden om de doodsoorzaak vast te stellen. Alle walvissen en dolfijnen zijn bij wet beschermd, en de overheid wil weten of de dood kwam door menselijk handelen (bijvoorbeeld door visserij, aanvaring, windparken of sonar).

Na stranding van een dode walvis moeten onderzoekers zo snel mogelijk de doodsoorzaak vaststellen. Hier staat Lonneke IJsseldijk (in rode jas) bij een potvis op het strand van Domburg, 2017.

Bas Niemans, Universiteit Utrecht.

In het walvisprotocol is precies vastgelegd wie wat wanneer moet doen: het Naturalis Biodiversity Center in Leiden en de Universiteit Utrecht hebben een snijteam, Utrecht verricht autopsie en neemt weefselmonsters, en Wageningen Marine Research doet dus dieetonderzoek aan maag en darmen. “De eerste melding van een stranding komt vaak binnen bij de strandingscoördinator van het ministerie”, vertelt universitair docent Lonneke IJsseldijk, die vanuit de faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht bij de coördinatie is betrokken. “Die schakelt de onderzoeksinstituten in. We proberen eerst te weten te komen om welke soort het gaat en hoe groot die is.” Voor snel overleg hebben de onderzoekers, het ministerie en Rijkswaterstaat een whatsappgroep. “Als een dode walvis aanspoelt of een levende walvis na stranding overlijdt, hebben we binnen enkele uren een online overleg via Teams.”
Het doorlopen van het stappenplan gebeurt onder tijdsdruk, aldus IJsseldijk. “Wij vanuit Diergeneeskunde hebben altijd haast. Hoe verser een dier, hoe groter de kans dat we de doodsoorzaak vinden.”

Dikke huid

De orka ging vanaf het strand in zijn geheel naar Utrecht. Het dier was met een gewicht van 2003 kilogram op het randje van wat nog past aan de takel in de snijzaal van de faculteit. In de regel blijven walvissen zwaarder dan twee ton op het strand en doen de onderzoekers ter plaatse autopsie. “Bij een vers overleden dier stel ik een team samen vanuit Diergeneeskunde om erheen te gaan”, vertelt IJsseldijk. “Ter plekke werken we met Naturalis samen; er zijn dan dus twee snijploegen.”

Twee mensen behandelen een orka.

Pas na een grondig onderzoek van de huid gaan de onderzoekers snijden.

Bas Niemans, Universiteit Utrecht.

De eerste stap is vooral goed kijken. “Het grootste orgaan is de huid,” vervolgt IJsseldijk. “Daarin zoeken we naar wonden, parasieten, ontstekingen, littekens, en afdrukken van net.” De onderzoekers maken zo veel mogelijk foto’s en doen metingen. Pas als alles is vastgelegd van het externe onderzoek aan de huid, gaan de onderzoekers snijden. “Als je eenmaal begint met snijden, kun je niet meer terug.”

Voor grote walvissen is groot materieel nodig. Deze in Petten aangespoelde potvis arriveert in Harlingen voor sectie, 2018.

Bas Niemans, Universiteit Utrecht.

Een potvis weegt al snel veertigduizend kilogram. “De huid is zo dik als de lengte van je scalpel inclusief handvat.” Er is dus grover gereedschap nodig. De gereedschappen die de onderzoekers gebruiken, zijn vaak gebaseerd op wat men vroeger gebruikte in de walvisjacht: grote sikkelvormige messen, en messen die meer lijken op scheppen. “Ook vragen we Rijkswaterstaat aanwezig te zijn met shovels en kraantjes. De stukken die je afsnijdt, kunnen makkelijk duizend kilo wegen.”

Om door de huid en blubber bij de organen te komen, werkt het team van IJsseldijk samen met de ploeg van Naturalis. “Zij zijn er voor het skelet, maar wij hebben voorrang als we afwijkingen in het bot zien.” In principe willen de pathologen van alle grote organen een monster nemen, ook als ze met het blote oog geen afwijking kunnen zien. “Sommige infecties kun je pas onder een microscoop waarnemen.” Daarnaast bemonsteren ze de lymfeknopen en nemen ze bloed en urine af. De meeste monsters die ze nemen, hebben het formaat van een dobbelsteen. Die belanden in de vriezer of worden in formaline gefixeerd voor microscopisch onderzoek.

Vier magen

Na een eerste onderzoek door Diergeneeskunde liggen maag en darmen nu bij Wageningen Marine Research op de snijtafel. Eerder vandaag heeft Van Nierop de organen opgehaald in Utrecht: een zwarte ton halfvol darmen en een vuilniszak met de maag. Ter vergelijking: bij een groot dier als een potvis is het wel een kuubkist vol. Het is de taak van marien bioloog Leopold om uit te zoeken wat het dier heeft gegeten. Hij zoekt daarvoor naar prooiresten. Daaruit kan hij afleiden waar en wanneer het dier voor het laatst heeft gegeten, en hoe goed de kwaliteit van het voedsel was.

“Je hebt twee soorten orka’s qua dieet”, legt hij uit. “De ene eet zoogdieren: andere walvissen of zeehonden. De ander eet vis. Ik verwacht dat de orka uit Portugal vis at, want zeehonden komen er niet voor.” Hij hoopt dan ook in de maag zuidelijke vissoorten aan te treffen, al is hij pessimistisch. “Het dier zag er mager uit, misschien treffen we wel een lege maag aan.”

Het vel plastic uit de maag van de orka.

Mardik Leopold, Wageningen Marine Research.

Een van de eerste dingen die Leopold uit de maag haalt, is een vel plastic zo groot als zijn hand. “Dat zien we vaker bij walvissen. Dit stuk vormt geen probleem voor een dier met zo’n grote maag. Bij een bruinvis zou dat wel zo zijn.” De vier magen – elke walvis heeft er vier – en de ruim dertig meter darm van de orka spoelt Leopold met assistentie van Van Nierop uit onder een lopende kraan. Al het spoelwater gaat eerst in een groot bekerglas, waar zware voorwerpen zinken. De rest stroomt over door de lopende kraan erboven, en eindigt in een zeef.

Waar Leopold vooral naar zoekt, zijn de gehoorbeentjes van vissen: zware grillig gevormde ‘steentjes’ van een halve millimeter tot anderhalve centimeter, otolieten genaamd. De vorm van die otolieten verschilt per vissoort; de grootte hangt samen met de lengte van de vis. Na de spoeling van de eerste maag heeft hij twee verdachte stukjes gevonden. “Nee, dit is een stukje schelp”, denkt hij bij de eerste. Nummer twee geeft hoop. “Dit is misschien één otolietje.” Ze gaan door met maag twee tot en met vier. Daarna volgen de darmen: meter na meter wordt opengeknipt en gespoeld. Het is als goud zoeken: bergen werk en heel veel water om een paar kostbare korreltjes te vinden.

De uiteindelijke vangst schuift Leopold in een schoner lab onder de microscoop. Helaas, het stukje schelp was inderdaad niet meer dan dat, en de vermeende otoliet bleek een steentje. “Dit is jammer. Dit leert ons dus niets over het dieet van deze orka. Het bevestigt wel dat het dier dagenlang niet had gegeten.”

Bekijk een fotoverslag van het maag- en darmonderzoek via onderstaande slideshow:

Doodsoorzaak

In Den Helder zijn de maag en darmen van de orka binnenstebuiten gekeerd. In Utrecht heeft het team de weefselmonsters onder de microscoop bekeken. Een week van onderzoek zit erop. Vrijdagochtend komen de onderzoekers online bij elkaar voor een conclusie en het opstellen van een persbericht. De faculteit Diergeneeskunde vond een forse tandvleesontsteking bij de orka, en infecties in onder meer het hersenvlies. “Het dier had waarschijnlijk enorme pijn bij het eten”, vermoedt IJsseldijk. Dat verklaart de lege maag. De reden voor de grote omzwerving van Spanje naar Cadzand blijft gissen. Er is een ontsteking in het hersenvlies gevonden, maar het is onbekend wat voor effect dit op de orka had.

Hoewel de orka ernstig ziek was en ten dode opgeschreven, is de directe doodsoorzaak de stranding, zoals bij veel grote walvissen. “In zee leven ze zonder zwaartekracht”, legt IJsseldijk uit. “Eenmaal op het droge bezwijkt het dier onder zijn eigen lichaamsgewicht.” Vaak vinden de onderzoekers spierschade en schade aan de longen. “Daarnaast zien we bij potvissen die verhongerd zijn in de Noordzee ook uitdrogingsverschijnselen. Walvissen drinken niet, want daar is zeewater te zout voor. Ze halen hun water uit het voedsel dat ze eten.” Eten ze niet, dan krijgen ze dus ook te weinig water binnen.

Eenmaal gestrand is een grote walvis ten dode opgeschreven, zoals deze potvis op Vlieland in 2021. Het dier is niet gewend aan de zwaartekracht en bezwijkt onder zijn eigen lichaamsgewicht.

Lonneke IJsseldijk, Universiteit Utrecht.

Uiteindelijk bundelen IJsseldijk en Leopold de onderzoeksresultaten van de aangespoelde orka en alle andere strandingen van 2022 in een jaarrapport voor het ministerie. IJsseldijk: “Dat bevat de conclusies over doodsoorzaak, dieet en herkomst van de dieren. Daarmee hebben we dan aan de opdracht van het ministerie voldaan.”

Wat achterblijft

De huid, blubber en de meeste organen gaan na onderzoek naar verwerkingsbedrijf Rendac om er groene stroom van te maken, maar een deel van de orka blijft bewaard. De weefselmonsters vriest IJsseldijk in bij -80 graden Celsius voor andere onderzoeken. Het plastic uit de maag slaat Leopold op en de metingen daaraan komen in een grote database. Dat zou ook gebeurd zijn met de gehoorbeentjes als die erin hadden gezeten. Leopold heeft inmiddels een verzameling van zo’n honderdduizend gehoorbeentjes van allerlei vissoorten.

Het skelet van de orka ten slotte komt in de collectie van Naturalis Biodiversity Center in Leiden – al zal dat nog even duren. Het komende half jaar gaan de botten in een serie koude en warme spoelbaden met enzymen tot al het vet uit het botweefsel is verdwenen. Daarna wordt ze gedroogd en gebleekt. In Leiden zal het orkaskelet uiteindelijk voor toekomstige generaties bewaard blijven, in het gezelschap van familieverwanten die ook hun einde vonden op een Nederlands strand.