Het kabinet werkt momenteel hard aan een nieuw systeem van verplichte certificering voor uitzendbedrijven. Minister Van Gennip hoopt daarmee malafide bedrijven aan te pakken. Uiteraard is het een goede zaak om de 'rotte appels' uit de markt te halen, zeker als ze arbeidsmigranten slecht behandelen of zelfs uitbuiten. Ik denk dat íedereen af wil van die Nederland onwaardige taferelen.
Meewerken aan certificeren
Als werkgeversorganisatie werken we ook graag mee aan die certificering. We volgen daarmee het advies van het Aanjaagteam Roemer dat eind 2020 verscheen. Maar we moeten tegelijkertijd wel goed opletten dat die nieuwe certificering de problemen heel gericht aanpakt en de bonafide bedrijven niet opzadelt met extra regelwerk zonder dat de boeven worden gehinderd. Welke eisen ga je bijvoorbeeld aan bedrijven stellen? Waar moeten hun administratieve processen aan voldoen, zodat je erop kunt vertrouwen dat ze zich goed gedragen? En hoe zorg je dat het allemaal controleerbaar is?
Welke bedrijven krijgen certifcaat?
Een belangrijke vraag in dit nieuwe systeem is ook: welke bedrijven wil je certificeren? Er ligt al een voorstel van de overheid dat er vanuit gaat dat bijna alle bedrijven die mensen beschikbaar stellen een certificaat moeten hebben. Dat gaat véél verder dan alleen uitzendbureaus, want er zijn ook bedrijven die af en toe personeel uitlenen en voor wie het geen businessmodel is. Daar voegt een certificaat toch niks toe? Zeker niet als het in een sector is waar de kans op malafide praktijken sowieso gering is.
Bestaande regels handhaven
Het is dus belangrijk én urgent dat we misstanden aanpakken, maar dat kan alleen met een evenwichtig en effectief certificeringsysteem. Je kunt iedereen en alles een certificaat geven, maar als we de bestaande regels niet handhaven en overtredingen niet aanpakken, helpt dat allemaal niks. Laten we hierin dus samen optrekken, in de wetenschap dat het overgrote deel van de bedrijven netjes en integer handelt.
Ton Schoenmaeckers
Beleidssecretaris arbeidsmarkt
