Naar de content

Iedereen een eigen CO₂-budget

Betalen voor vlees, vliegtuig, brandstof en energie

Pixabay CC0

Stel: je staat in een winkel en moet niet alleen met geld, maar ook met CO2-punten betalen. Veel Nederlanders zien zo’n CO2-budget voor consumenten onder voorwaarden wel zitten, blijkt uit onderzoek. Maar het is lastig uitvoerbaar. En is het wel eerlijk?

De CO2-weegschaal bij de tentoonstelling ‘Energy Junkies’ in De Studio van NEMO.

De Studio van NEMO

Donovan Hilbrink staat twijfelend met twee zakjes in zijn hand voor een manshoge weegschaal in De Studio van NEMO, onderdeel van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’. Bezoekers kunnen met de weegschaal, een soort CO2-balans, zelf onderzoeken hoe de keuzes die zij maken in hun dagelijks leven gevolgen hebben voor hun CO2-uitstoot. “Het is echt een hersenkraker om hierover na te denken”, vindt Hilbrink.

Aan de linkerkant van de weegschaal hangt een zware zak die symbool staat voor het volledige hypothetische budget van 5000 kilogram CO2 per jaar per persoon. Dat is iets minder dan de huidige gemiddelde broeikasgasemissies per persoon van 8600 kilogram per jaar. Aan de rechterkant kun je zakjes met verschillende gewichten hangen. In zeven categorieën maakt de bezoeker steeds een keuze: eet ik vlees of volg ik een volledig plantaardig dieet? Koop ik nieuwe kleding of doe ik dat tweedehands? En ga ik met het vliegtuig naar Bali, of pak ik de trein voor een vakantie in Maastricht? Met elk zakje dat je aan de rechterkant van de balans hangt, verschuift de wijzer in het midden van de weegschaal, die laat zien of je binnen het gestelde budget blijft of niet. De schaal loopt van groen naar dieprood. Hilbrink vergelijkt de twee zakjes in zijn handen, de ene voor vlees eten, de ander voor vegetarisch eten. “Vlees eten, dat is iets wat ik van jongs af aan al doe. Als ik nu dat zakje vastpakt, merk ik dat het echt zwaar is vergeleken met plantaardig eten.”

Het vega(n)-assortiment van supermarkt Albert Heijn.

Albert Heijn

De weegschaal in De Studio lijkt op het idee van een verhandelbaar persoonlijk CO2-budget. In dat denkbeeldige systeem krijgt elk huishouden elk jaar CO2-punten. Die kun je bijhouden in een app, net zoals je nu met geld op je bankrekening doet. Elk punt staat gelijk aan 1 kilo CO2-uitstoot. In één van de mogelijke uitwerkingen van zo’n persoonlijk CO2-budget moet je punten betalen voor gas en elektriciteit in huis, vlees, benzine en diesel, en vliegtickets. Als je punten overhoudt, kun je die verkopen; kom je ze tekort, dan kun je ze bijkopen. Het aantal punten dat je elk jaar gratis krijgt, hangt af van het gemiddeld gebruik in Nederland.

Als iedereen een verplicht CO2-budget krijgt, zou dat mensen misschien net een zetje in de rug kunnen geven, denkt Hilbrink. “Als zoiets wordt ingevoerd, dan moet je er echt wat mee. Net als met statiegeld op plastic flesjes, die leveren mensen nu ook in.”
Hilbrink zou zelf prima een paar dagen per week zonder vlees kunnen, om daar door verkoop van CO2-punten een extra centje aan te verdienen. Maar rechten voor een vakantie met het vliegtuig zou hij dan weer niet snel verkopen. “Dat vind ik lastig, want in hoeverre is dat ook je geluk? Ik zou die houden, omdat dat is waar ik naar uitkijk.” Maar als zijn CO2-budget op is, dan zou hij geen punten kopen van iemand anders. “Op is op, zou ik zeggen”, besluit hij.

Stijgend animo

TNO onderzocht vorig jaar het draagvlak onder Nederlanders voor zo’n verhandelbaar persoonlijk CO2-budget. Slechts een derde van de Nederlanders zou dit systeem zien zitten, bleek uit het representatieve onderzoek. Maar opvallend genoeg steeg de animo sterk als er de voorwaarde bij gesteld wordt dat ook bedrijven meer moeten gaan betalen voor extra uitstoot van broeikasgassen. Dan vindt twee derde van de Nederlanders het een goed idee.

“Mensen zien het zitten als ze het gevoel hebben dat het een eerlijk systeem is. Iedereen moet verplicht meedoen, zodat het voor mensen eerlijk voelt, tussen mensen onderling maar ook tussen mensen en bedrijven”, zegt Joost Gerdes, onderzoeker bij TNO. “Daarnaast willen mensen dat het effectief is. We willen best iets nalaten, maar dan moet dat ook daadwerkelijk een belangrijke bijdrage leveren aan het tegengaan van klimaatverandering.”

Gerdes zegt dat een handelssysteem voordelen heeft ten opzichte van sommige andere verplichtende manieren om consumenten aan te zetten hun gedrag te veranderen, zoals hogere belastingen op vervuilende activiteiten als vliegen of vlees eten, of het simpelweg verbieden van sommige vervuilende dingen. “Als je binnen een totale emissiehoeveelheid wilt blijven, beperkt een handelssysteem de vrijheid van mensen minimaal. Het laat de keuze hoe ze hun emissies willen verminderen aan de mensen zelf.” Daarnaast is een belangrijk voordeel volgens Gerdes dat je als overheid zeker weet dat je je doelen gaat halen. In het systeem is er voor heel Nederland een vaste hoeveelheid punten beschikbaar, het emissieplafond. Als al deze punten gebruikt zijn, is bijkopen dus niet meer mogelijk. De overheid kan het budget elk jaar iets verlagen, om zo de totale uitstoot van Nederland te laten afnemen in lijn met de beleidsdoelen.

Een ander voordeel van het systeem is dat een eigen CO2-potje mensen bewuster maakt van hun eigen voetafdruk en stimuleert om groener te gaan leven. Je krijgt inzicht in welk gedrag en welke spullen wat voor CO2-uitstoot veroorzaken.

Fotograaf Jasmin Sessler maakte een geheugensteuntje om zichzelf eraan te herinneren dat er CO2 wordt uitgestoten elke keer als ze het licht aandoet.

Jasmin Sessler/Unsplash

Een labeltje aan alle producten

Daar zit wel meteen een groot praktisch bezwaar tegen een CO2-budget voor alles wat je koopt. Want het is de vraag of het wel mogelijk is om voor alles wat we kopen aan te geven hoeveel CO2-uitstoot het heeft veroorzaakt. Het is makkelijk uit te rekenen hoeveel CO2 vrijkomt als je direct fossiele brandstof gebruikt, zoals bij het warm stoken van je huis met gas, het tanken van je auto met benzine, of een vliegtuig nemen dat op kerosine vliegt. Maar het grootste deel van de CO2-uitstoot van huishoudens wordt veroorzaakt door alle spullen die we kopen, zegt Kees Vringer van het Planbureau voor de Leefomgeving. Denk aan elektronica, kleding en voedsel. Daarvan is het heel lastig om precies aan te geven hoeveel broeikasgassen ervoor zijn uitgestoten.

Producten worden samengesteld met onderdelen die uit verschillende delen van de wereld komen. “Neem bijvoorbeeld een toetsenbord: daar zit metaal, plastic en een batterij in, waar weer lithium in zit. Elke producent haalt zijn grondstoffen weer ergens anders vandaan. We hebben simpelweg niet de data van al die producten.” Bovendien is het lastig te bepalen wat je moet meerekenen en wat niet, zegt Vringer. Zouden we echt een CO2-labeltje aan alle producten willen, dan kan dat, denkt Vringer. Maar het zou veel geld kosten om de benodigde data te verzamelen. “En dan vraag ik me af of dat een slimme manier is om je doel, namelijk minder CO2-uitstoot, te bereiken.”

Slimmer is het volgens Vringer om producenten van spullen een CO2-budget te geven. Bedrijven die voedsel, kleding of elektronica maken, moeten dan CO2-punten kopen voor de uitstoot die ze veroorzaken. Zware industrie in Europa, zoals energiecentrales en staalfabrieken, zijn nu al verplicht om CO2-rechten te kopen voor de broeikasgassen die ze uitstoten. Dat kun je ook bij bedrijven doen die producten voor consumenten maken. Ook TNO noemt deze optie in een duiding van hun onderzoeksresultaten. “Dan zadel je de consument er niet mee op”, legt Gerdes uit, “maar is er wel een stimulans voor bedrijven om spullen met zo min mogelijk CO2-uitstoot te maken.”

Verantwoordelijkheid bij individuen

Los van het draagvlak en de uitvoerbaarheid is het de vraag of een verhandelbaar CO2 budget wel eerlijk is. Rijke mensen kunnen rustig doorgaan met het milieu vervuilen, omdat ze CO2-punten bij kunnen kopen. Dat is inderdaad een argument waarom de verhandelbaarheid van een mogelijk CO2-budget niet rechtvaardig is, zegt ethicus en filosoof Jos Philips, die als docent werkt bij het Ethiek Instituut van de Universiteit Utrecht. Daarnaast zegt hij dat de verhandelbaarheid ook het idee corrumpeert dat iedereen verantwoordelijk is. “Het tegengaan van klimaatverandering is een collectief goed. Je kunt beargumenteren dat iedereen daar een eerlijk deel aan bij moet dragen. Jouw aandeel daarin zou sowieso niet te koop mogen zijn.”

Toch is Philips wel enthousiast over het idee van een CO2-budget, juist omdat het de verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis ook bij individuen legt. “We zijn geneigd om de verantwoordelijkheid bij anderen neer te leggen, bij bedrijven of bij de regering. Bedrijven en de regering moeten ook veel doen, want er moet een systeemverandering komen. Maar daarnaast moeten ook burgers en consumenten iets doen. Een CO2-budget lijkt me een praktische manier om mensen aan het denken te zetten.”

Dan moet de uitvoering van zo’n budget wel eerlijk gebeuren, zegt Philips. Daarbij moeten we onderscheid maken tussen wensen en basisbehoeften. “Het gaat niet om de uitstoot van broeikasgassen op zich, maar wat mensen daarmee kunnen doen.” Voor de een zal dat een wens zijn, bijvoorbeeld een nieuwe iPhone of een vliegvakantie, terwijl het voor de ander een basisbehoefte is, zoals het warm houden van zijn woning. “Wie in een goed geïsoleerd koophuis met zonnepanelen woont, heeft een andere behoefte dan wie een slecht geïsoleerd huis huurt. En hoewel de meeste mensen ook de fiets of de trein kunnen nemen naar hun werk, is het bijvoorbeeld voor een arts noodzaak om een auto te hebben om zijn patiënten te kunnen bereiken.”

De CO2-uitstoot verschilt per vervoersmiddel.

Wikimedia Commons CC0 1.0

Praktisch is het lastig om dit eerlijk uit te voeren, erkent Philips. Toch denkt hij dat het wijs is om na te denken over uitvoerbare vormen van een CO2-budget, of vergelijkbare manieren om ook individuen verantwoordelijk te maken. “Want dat er iets aan de klimaatverandering moet gebeuren, is ook een grote ethische noodzaak.”

Mix van maatregelen

Vringer en Gerdes hebben beiden een aantal ideeën over hoe je een CO2-budget toch kunt uitvoeren. “Je zou kunnen onderzoeken of voor bepaalde producten of diensten een CO2 budget is in te voeren”, zegt Vringer. Onderzoek moet dan uitwijzen of dat handhaafbaar, eerlijk en effectief kan. Mogelijk is het slimmer om bedrijven die producten maken een CO2 budget op te leggen, in plaats van aan consumenten. Uit het draagvlakonderzoek van TNO blijkt dat er draagvlak is voor een verplicht systeem, ook als dat via bedrijven gaat en niet via consumenten.

Daarnaast pleit Vringer voor een mix van maatregelen om consumenten aan te zetten tot duurzamer gedrag. “Bijvoorbeeld meer voorlichting aan consumenten over de CO2-uitstoot van producten.” Naast vrijwilligheid moeten er ook meer dwingende maatregelen komen, vindt Vringer, omdat alleen informatie onvoldoende is om het gedrag van consumenten op grote schaal te veranderen. “Zoals het beprijzen van vervuilende dingen. Denk aan een vliegtaks in plaats van de vrijstelling van belasting op kerosine die er nu is. Daarnaast zou je heel erg vervuilende zaken simpelweg kunnen verbieden, zoals een verwarmd buitenzwembad in de winter, of vliegen over korte afstanden.”

Bronnen: