Premier Mark Rutte in debat met schoolklas uit Woudsend: 'Kamerleden kan ik wel aan, maar dit is wel een ander niveau'

Annemé de Wind van de Bonifatiusschool in Woudsend in debat met premier Mark Rutte. FOTO ANP

Annemé de Wind van de Bonifatiusschool in Woudsend in debat met premier Mark Rutte. FOTO ANP

De Tweede Kamer kende dinsdag extra Kamerleden uit Friesland. Annemé de Wind en haar klasgenoten van de Bonifatiusschool in Woudsend legden premier Mark Rutte het vuur na aan de schenen in het Kindervragenuur.

,,Waarom’’, vroeg Annemé in de plenaire zaal aan Rutte, ,,hebben we meer aandacht voor de oorlog in Oekraïne, dan voor oorlogen in de andere of armere landen?’’

Annemé was één van de vijf vragenstellers tijdens het Kindervragenuur, dat sinds 2018 jaarlijks wordt georganiseerd. Ze trok met haar hele klas van de Bonifatiusschool naar Den Haag. Ook scholen uit Arnhem, Nijmegen, Ede en Almere waren uitgenodigd in het gebouw van de Tweede Kamer.

Woudsend in de bankjes van de PVV

De leerlingen van de Bonifatiusschool, in het geel gekleed, zaten in de bankjes van de PVV-fractie van Geert Wilders. Annemé bedacht met de klasgenoten van groep 6, 7 en 8 de vraag over Oekraïne, omdat ,,ze veel informatie krijgen over Oekraïne, maar super weinig over oorlogen in andere landen’’.

Rutte, die Annemé bij zijn antwoord de ,,geachte afgevaardigde Annemé’’ noemde en ,,U’’, zei dat ,,Nederland altijd wil helpen, of het nu aan de andere kant van de wereld is, of in Europa.’’

Dat Nederland Oekraïne meer helpt dan andere landen, is omdat ,,het maar op een paar uur vliegen is. Oekraïne is ons eigen werelddeel. Wat daar gebeurt, heeft gevolgen voor Nederland. Voor onze energierekening, voor mensen die naar Nederland vluchten.’’

Maar, waarom, vroeg klasgenoot Niels daarna bij de interruptiemicrofoon, gaan er dan meer ,,geld en wapens’’ naar Oekraïne, dan naar ,,andere en armere landen?’’

‘Meneer Rutte heeft het moeilijk’

Daar had Rutte even niet van terug. Hij aarzelde in zijn antwoord, wat Kamervoorzitter Vera Bergkamp opviel. ,,Meneer Rutte heeft het moeilijk.’’ ,,Kamerleden kan ik wel aan, maar dit is een ander niveau’’, antwoordde de minister-president, om vervolgens te antwoorden dat er ook ,,veel geld en mensen’’ gaan naar andere plekken op de wereld. ,,Zoals naar Afrika.’’

Klasgenoot Zoë wilde weten waarom Rutte zo vaak belt met de Oekraïense president Zelenski en ,,niet met andere presidenten’’, Julia wilde dat ook andere oorlogen vaker op het nieuws komen en niet alleen Oekraïne.

Rutte vond dat er op ,,journaals en in kranten genoeg aandacht is voor andere oorlogen’’ en hij belt veel met Zelenski, ,,om het land zo goed mogelijk door de oorlog te loodsen. Poetin, de baas van Rusland, mag deze oorlog niet winnen. We doen het voor Oekraïne en voor onszelf. We willen de vrede dichterbij brengen.’’