Live | N-VA in Commissie: ‘Alle aanbevelingen werden al eens gedaan. Wat is ermee gebeurd?’

‘Wie een politieagent viseert omwille van de functie die hij of zij uitoefent, viseert de hele samenleving.’ Dat zei Vincent Van Quickenborne, minister van Justitie, in de parlementaire commissie over de aanslag op twee politieagenten vorige week donderdag. De oppositie bleef met veel vragen zitten, maar niemand gaat zo ver om zijn ontslag te vragen.

‘Dit dossier roept onzalige herinneringen op aan 29 mei 2018, toen de laatste terroristische aanslag in ons land plaatsvond, meer bepaald in Luik’, zo zei minister Van Quickenborne. ‘Die dag schoot Benjamin Herman, gedetineerde met penitentiair verlof, twee agenten en een derde persoon dood en werd hij uiteindelijk zelf dodelijk getroffen door politieagenten.’

Precies dat werd gehekeld door kamerleden van oppositiepartij N-VA, maar ook door meerderheidspartij PS: wat is er gebeurd met de aanbevelingen die toen werden gedaan?

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne begon de commissie door meer achtergrond te geven bij de zaak, waarbij de 29-jarige agent Thomas Monjoie om het leven kwam. Hij benadrukte dat het parket de zaak wel degelijk ernstig heeft genomen. Daarmee volgt hij de nota van Johan Delmulle, procureur-generaal van Brussel.

Van Quickenborne vatte de feiten kort samen. ‘Op 10 november kwam er een oproep van de Politiezone Brussel Noord. Een man gaf in de ochtend aan haat te voelen voor de politie. Hij dacht aan gewelddadige handelingen en wenste geholpen worden’, legt de minister uit. Er zou heel die ochtend geen sprake geweest zijn van geweld tegenover de politie. Dat was ook niet het geval tijdens de transfer naar het ziekenhuis. En ook daar, in het ziekenhuis, was er geen sprake van geweld.

Het gedrag van de betrokkene voldeed niet aan de vereisten voor een arrestatie, klinkt het in een rapport opgevraagd door de minister. ‘Er zouden onvoldoende aanwijzingen geweest zijn. Ook zou er niet konden worden afgeleid dat de persoon ermee dreigde een terroristisch misdrijf te zullen plegen’, zegt Van Quickenborne.

Over een vrijwillige opname geeft de minister ook duidelijkheid. ‘Er werd door de verschillende magistraten besloten dat een onvrijwillige opname niet mogelijk was, omdat de man zich vrijwillig wilde laten opnemen en meewerkte.’

‘Na de evaluatie door een verpleegster hebben de agenten de spoeddienst verlaten. Ze hebben de mensen op de spoeddienst niet op de hoogte gebracht van het gevaar van Yassine M. Die laatste werd niet onderzocht door een psychiater omdat hij het ziekenhuis had verlaten’, aldus minister Van Quickenborne. Het rapport van de procureur-generaal verduidelijkt volgens de minister niet of er behalve die ochtend en ’s avonds nadat M. al verdwenen was, nog contact was tussen de politie en de spoeddienst. Dit wordt nu ook onderzocht, meldt de minister.

Ministers Annelies Verlinden en Vincent Van Quickenborne. ©  BELGA

Na Van Quickenborne schetst ook minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden het verloop van de tragische dag. Zij stelt dat er slechts beperkte informatie werd meegedeeld door de politie aan de zorgverleners. ‘Welke informatie precies, maakt deel uit van het onderzoek’, zegt ze. Volgens de minister van Binnenlandse Zaken zijn er hier geen protocollen over. ‘Er wordt aangenomen dat politiemensen niet zomaar informatie kunnen delen met derden, inclusief met zorgverleners.’

Minister Verlinden geeft aan dat de dader bij de daad van agressie ‘Allahu akbar’ riep. ‘De verdachte is door de onderzoeksrechter aangehouden voor moord en poging tot moord in terroristische context.’

Gevaar? weinig waarschijnlijk

Minister Van Quickenborne schetst de voorgeschiedenis van Yassine M., die een strafregister en detentieverleden torst. Er zijn twee veroordelingen geweest, een voor diefstal met geweld in bende. Voor een tweede feit zat hij in voorhechtenis, het ging om een overval met wapen.

Hij stond al meer dan 5 jaar op de OCAD-lijst, verduidelijkt de minister. In februari 2020 werd hij omschreven als ‘potentieel gewelddadige extremist’. Hij werd ook door de staatsveiligheid opgevolgd tijdens zijn tijd in de gevangenis.

Al tijdens zijn detentie kreeg hij psychologische begeleiding, ook na zijn vrijlating en nog tot zeer recent.

Wel was er een klacht van huiselijk geweld. Dat betrof een ruzie tussen een broer en zus van de betrokkene, die echter geen slagen zou hebben uitgedeeld en gen verdachte was in de zaak. Na zijn vrijlating werd M. geklasseerd door het Ocad als niveau 2, wat aangeeft dat de gevaren als ’weinig waarschijnlijk’ werden geacht. Sinds zijn vrijlating ontving het Ocad immers geen enkele melding van een inbreuk door betrokkene. Dat was gewettigd volgens de minister omdat er geen elementen ten laste waren en omdat hij begeleiding van verschillende diensten aanvaardde. ‘Het Ocad schreef dat hij sinds zijn vrijlating tekenen gaf dat hij zich wou integreren.’

Bodycams

‘Het is niet de eerste keer dat de samenwerking tussen politie, justitie en hulpverlening in opspraak komt, met name bij een psychiatrische context’, geeft de minister van Justitie toe. ‘Het meest bekende geval is dat van Jonathan Jacob, die overleed in een politiecel nadat hij tot tweemaal toe was geweigerd in de psychiatrie. Het kader moet duidelijker. Zodat dergelijke tragedies niet meer kunnen gebeuren.’

Minister Van Quickenborne benadrukt dat er al actie is ondernomen. Er wordt de laatste hand gelegd aan een ministeriële omzendbrief ‘waar de politie al meer dan tien jaar op wacht’. De laatste opmerkingen worden tegen 18 november verwacht. Hij wil ook zo snel mogelijk de bodycams bij politieagenten invoeren. Die moeten de nodige bewijsvoering opleveren in zaken van smaad en weerspannigheid - zaken die vaak zonder gevolg blijven bij gebrek aan bewijs.

De minister verwacht ook veel van de conclusies uit de werkgroep die de wet ter bescherming van geesteszieken evalueert. ‘De werkgroep stelt twee relevante zaken voor. Een aangepaste procedure bij hoogdringendheid: de werkgroep stelt voor dat er in dat geval 48 uur observatie komt door een arts. Ten tweede moet er een verbetering komen van het medische verslag, zodat rechter en parket alle mogelijke informatie hebben voor een oordeel.’

‘Ik breek een lans om de link tussen vrijwillige opname en gedwongen opname te verduidelijken. Men zou de wet kunnen aanpassen zodat bij een vrijwillige opname toch afspraken kunnen worden gemaakt met politie en ziekenhuis. Zeker als iemand op de Ocad-lijst staat, vooral omdat er bij veel “lone actors” in het Westen een psychische problematiek heerst.’

Verder ging hij ook in op de gaten in de informatie-uitwisseling tussen politie en hulpdiensten. ‘Er zou hier geen sprake mogen zijn van beroepsgeheim. Comité P boog zich hier eerder al over naar aanleiding van de zaak-Jonathan Jacob en pleitte voor een samenwerkingsprotocol.’

Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden heeft er na de feiten op aangedrongen dat het herziende Kanaalplan versneld kan worden ingevoerd.

Het grote drama van ons land

De minister beantwoordt ook een vraag van collega Koen Geens, die voorstelt om mensen na strafuitvoering nog op te volgen door justitie. Dat wringt echter met de mensenrechten, geeft Van Quickenborne aan. Men mag geen straf na straf geven. Zijn er andere oplossingen? In het nieuwe strafwetboek staan er al, voert Van Quickenborne aan, met name voor deels toerekeningsvatbare mensen. Na de terbeschikkingstelling kan iemand toch worden opgevolgd, desnoods in een beveiligde omgeving.

Maar de minister voert aan dat meer nog dan extra straffen er winst valt te halen in betere zorg. ‘Alles staat of valt met een gedegen aanbod. Het is beter om tijdens het uitzitten van de straf voldoende zorgaanbod op maat aan te bieden, zodat er aan de problemen wordt gewerkt. Het grote drama van ons land is dat er een tekort aan plaatsen is in forensische zorg. En er is meer samenwerking nodig tussen reguliere en forensische zorg. Beiden klagen over gebrek aan personeel om alle zorgvragen te beantwoorden.’

Ten slotte gaat de minister in op het beschermen van politie tegen geweld. Er is al strafverzwaring indien geweld wordt gepleegd op politie, zegt hij. ‘In het nieuwe strafwetboek worden politieagenten nog beter beschermd. Voortaan worden àlle politiemensen beschermd, ook het administratief en logistiek kader, zoals mensen aan het onthaal. Alle feiten aangaande politie worden verzwaard. En er is strafverzwaring voor politiemensen die worden aangevallen in hun vrije tijd.’

De minister eindigt zijn betoog door de hand te reiken aan de politievakbonden om samen aan tafel te zitten om te kijken waar het beter kan en beter moet.

Paraplu’s

‘Ik blijf met ongelooflijk veel vragen achter’, zegt N-VA-kamerlid Sophie De Wit. ‘Er is geen gedwongen opname omdat er een vrijwillige opname was, hoor ik. Maar men heeft geen arts gevraagd om na te kijken of iemand wel degelijk een probleem had? Ik had wel echt gehoopt dat er vandaag iets meer zou gebeuren dan het opentrekken van wat paraplu’s. Er zijn in het verleden al genoeg aanbevelingen gedaan. Wat is daarmee gedaan?’

Haar partijgenoot Koen Metsu treedt haar bij en richt zich aan minister Van Quickenborne. ‘U zegt: welke lessen trekken we vandaag? Maar alle aanbevelingen werden al eens gedaan en kamerbreed goedgekeurd. Had u die maar willen uitvoeren.’

‘We gaan harder optreden tegen het geweld jegens politie, zegt u. Maar u vertelt op het journaal wel dat er geen enkel feit tegen de politie geseponeerd wordt - en dat blijkt niet te kloppen. Het is uw kerntaak om in te staan voor onze veiligheid. Ik vraag nogmaals: wat is er eigenlijk de afgelopen jaren gebeurd?’

De onduidelijkheid over seponering werd ook bevraagd van binnen de meerderheid, met name door Stefaan Van Hecke, kamerlid voor Groen. ‘Ik ben boos’, zegt Philippe Pivin van MR, ook een partij in de meerderheid. Hij vindt dat terreurverdachten te laks worden opgevolgd en vindt dat de Belgische regering zijn verontschuldigingen moet aanbieden aan de nabestaanden.

‘Er moeten protocollen zijn. Men moet weten wat er in zo’n geval aan de ziekenhuizen wordt gemeld.’, zei voormalig minister van Justitie Koen Geens voor CD&V, partij van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden.

Ortwin Depoortere van Vlaams Belang vindt dat de problemen moeten worden benoemd. Dan heeft hij het met name over de omstandigheden aan het Brusselse Noordstation. ‘Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat sommige wijken in het Brusselse niet meer onder controle zijn.’

Zijn partijgenote Marijke Dillen drukte begrip uit voor de vraag van de politievakbond naar het ontslag van de minister van Justitie, maar niemand in de Kamer ging zo ver om die ook effectief te vragen.