De man (49) uit Moravië had zijn vrachtwagencombinatie - gevuld met melkpoeder - op de bewaakte spoorwegovergang tussen het fabrieksterrein van Friesland Campina en de De Merodestraat stilgezet. Zo’n drie minuten lang.

De chauffeur was zelfs even uitgestapt. Speurend naar parkeerruimte, verklaarde hij dinsdag in de rechtbank. Toen hij de trein aan hoorde komen, wilde hij nog wegrijden. Op camerabeelden was te zien dat - hij snel naar de cabine rende. Tevergeefs, wegrijden lukte niet omdat de spoorbomen naar beneden waren.

Trein raakte ontspoord

Even voor acht uur knalde de trein, hoewel de machinist een noodremming had gedaan, nog met een snelheid van 61 kilometer per uur tegen de combinatie. De trein spleet trekker en oplegger. Wolken van melkpoeder vulden de lucht. ,,Ik ben me gewoon doodgeschrokken, dacht dat mijn einde nabij was’’, verklaarde de machinist later.

Hij en vier passagiers in de deels ontspoorde trein raakten lichtgewond. In totaal zaten er vijftien passagiers in de trein. De vrachtwagenchauffeur kwam met de schik vrij. Die zei dinsdag tijdens de zitting erg veel spijt te hebben, ,,maar ik heb het zeker niet expres gedaan’’. Hij verklaarde bovendien dat hij dacht dat het een industriespoorlijntje betrof, behorend bij het fabrieksterrein.

Geen fabrieksspoorlijntje

,,Dat verbaast me een beetje’’, stelde rechter Tom Wolters. De lichtsignalen, de spoorbomen en de borden maken volgens hem heel duidelijk dat het hier geen eenvoudig fabrieksspoorlijntje betreft. ,,Gelukkig bleef het hierbij’’, stelde Wolters vast, ,,maar voor hetzelfde geld was het heel anders afgelopen. Er hadden ook doden kunnen vallen.’’

‘Ontzettend gevaarlijke actie’

Officier van justitie Duminda Menting sprak van een ,,ontzettend gevaarlijke actie’’. Hij stelde dat er sprake was van opzet, niet in de zin dat de chauffeur deze aanrijding had gewild, maar wel in de (juridische) zin dat de man met zijn handelwijze de aanmerkelijke kans op een ernstige afloop - ,,een feit van algemene bekendheid’’ - op de koop toe had genomen.

Menting hield er onder meer rekening mee dat het inmiddels een verouderd feit betrof en beperkte zijn eis tot een serieuze waarschuwing: een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaar. Ook vind hij dat de verdachte de machinist 300 euro smartengeld moet betalen.

Uitspraak: 13 december.