Wat is de beste manier om iemand te helpen met een eetstoornis?
Een eetprobleem staat meestal niet op zichzelf. Het staat vaak in relatie tot een negatieve situatie, ervaring of zelfbeeld. En het leidt vaak weer tot andere klachten zoals gevoelens van depressie, schaamte of spanning.

“Er komen steeds meer nieuwe vormen van eetstoornissen”, zegt Arjen Catsburg, verpleegkundig specialist bij De Hoop in Dordrecht. “De belangrijkste manier om het te herkennen is dat het je leven beheerst en je functioneren.”

Hoe een eetstoornis begint is niet eenduidig te zeggen. “Bij de meeste mensen begint het in de pubertijd. Dat is de grootste groep. De pubertijd is een periode waarin je heel onzeker kan zijn. Als je dan vastloopt, dan is het een manier die best goed lijkt te werken. Je hebt het gevoel controle te hebben. Klasgenootjes kunnen je complimenten geven als je afvalt. Je kunt je spanning er in kwijt. Daar begint het dan. Het kan een start zijn, maar het is nooit de reden alleen”, legt Arjen uit. Schattingen geven aan dat 95% van alle mensen met een eetstoornis een vrouw/meisje is en 5% man/jongen.

"Klasgenootjes kunnen je complimenten geven als je afvalt. Je kunt je spanning er in kwijt. Daar begint het dan. Het kan een start zijn, maar het is nooit de reden alleen."

Een eetstoornis los je niet makkelijk op. Het is een psychisch probleem. Sinds kort heeft De Hoop bij de locatie aan de Spuiweg in Dordrecht nieuw zorgaanbod als het gaat om het behandelen van eetstoornissen. Het is een methode die bij steeds meer instellingen gebruikt wordt en waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat het werkt. “De methode richt zich op je gedrag in het eten. Binnen tien weken ga je je gedrag veranderen. Waar je leven eerst in het teken stond van eten en de eetstoornis, verschuift je gedrag langzaam naar dat van iemand waarbij eten geen probleem is.” Daarbij wordt iemand heel de tijd ondersteund door een behandelaar. “Dagelijks hebben we appcontact en bieden we ondersteuning rond moeilijke momenten. Het blijkt goed te werken.”

Halverwege de behandeling is er een evaluatiemoment. “We bespreken of het lukt. En we bekijken ook of er misschien meer aan de hand is waar we aandacht aan moeten besteden. Mensen kunnen bijvoorbeeld ook depressieve klachten hebben, of autisme. Daar besteden we dan ook aandacht aan in de behandeling. Maar vaak zie ik ook vragen als: ‘mag ik er zijn, mag ik aanwezig zijn met wie ik ben en hoe ik ben?’

Voor Arjen zijn dat herkenbare vragen. “Ik ben een professional met ervaring, zoals ze dat noemen. Ik heb in mijn eigen jeugd anorexia nervosa gehad en andere eetstoornissen. Dat geeft mij een stukje ervaring en achtergrond wat ik kan inzetten in de behandeling, als dat nuttig is. Toen ik zelf worstelde met anorexia, kwam ik uiteindelijk in het ziekenhuis terecht. Er moest ingegrepen worden, anders ging ik dood. Het is ook een ziekte met het hoogste sterftecijfer, ook in vergelijking met depressie. Ik wilde wel leven, maar ik wist niet hoe. Wat mij geholpen heeft is dat ik met een ervaringsdeskundige ben gaan praten. Ik ervoer veel ruimte om gewoon te vertellen, zonder dat je van alles moet. Ik ben er dankbaar voor dat er hulp was. Er kwam een ommekeer toen ik mocht gaan ervaren dat ik er mag zijn, dat ik geliefd ben. Dat heeft zodanig ruimte gemaakt dat ik stappen kon gaan zetten en hulp kon toelaten.”

"Er kwam een ommekeer toen ik mocht gaan ervaren dat ik er mag zijn, dat ik geliefd ben."

Arjen wijst erop dat ieder zijn eigen verhaal heeft. “Iedereen doorloopt zijn eigen proces. Ik kan wel zeggen dat het bij mij weg is. Soms denk ik er nog wel eens aan, omdat het een kwetsbaarheid in mijn leven is. Maar van de eetstoornis ben ik af. Dat hoeft niet voor iedereen het doel te zijn. Soms is het doel om het te verminderen. Het hoeft niet altijd weg. Die druk moet je ook niet geven. Ik wil in elk geval doorgeven wat ik zelf heb ontvangen: laten weten dat iemand geliefd is en ertoe doet. Dat kan ik laten zien in mijn houding naar iemand toe, of door een extra mijl te lopen, of door uit te dragen dat er ruimte is voor verandering, zonder veroordeling.”

Luister het interview terug (19 november, Brandstof, vanaf 1.29.31)