Blog: Duurzame warmtebronnen zijn hard nodig, maar de implementatie vraagt een lange adem

Geplaatst op 19-12-2022 door Stichting Warmtenetwerk

Voor het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving zet Nederland onder meer in op het gebruik van collectieve duurzame warmte, bijvoorbeeld van restwarmte, geothermie en aquathermie. We hebben als land de kennis en kunde om deze duurzame bronnen op bestaande warmtenetten aan te sluiten, maar de weg ernaartoe vraagt om een lange adem. Waarom duurt het ontwikkelen van nieuwe bronnen vaak zo lang? En zijn er manieren om het proces te versnellen?

 

Nederland bevindt zich in een energietransitie. Om ernstige gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan, en om onze afhankelijkheid van aardgas te verminderen, zullen we onze huizen en gebouwen moeten gaan verwarmen zonder aardgas. Een van de manieren om dat te doen is door gebruik te maken van een warmtenet: een netwerk van leidingen onder de grond waar warm water doorheen stroomt. Maar warmtenetten zijn pas volledig duurzaam als de aangesloten warmtebronnen ook duurzaam zijn. In 2021 realiseerden de warmtenetten van Vattenfall al een gemiddelde CO2 reductie van 63% ten opzichte van individuele gasketels. Maar als warmtebedrijf wil Vattenfall uiterlijk in 2040 volledig C02-vrije warmte leveren. Er is dus nog een grote behoefte aan meer duurzame warmtebronnen.  

 

“We ontwikkelen een breed scala aan nieuwe duurzame warmtebronnen voor onze warmtenetten. Denk daarbij aan restwarmte van datacenters, aardwarmte, biomassa, energie uit water en elektrische boilers,” vertelt Bart Dehue, manager groene warmtebronnen bij Vattenfall. Maar ondanks de urgentie, zeker met de stijgende gasprijzen, zijn de doorlooptijden van warmteprojecten lang. “Het toevoegen van nieuwe bronnen kan zo 5 tot 10 jaar duren. Terwijl we eigenlijk veel meer tempo moeten maken met de energietransitie. ”

 

Vergunningsprocedures vragen veel tijd
Dat de doorlooptijden van duurzame warmteprojecten lang zijn heeft meerdere oorzaken. Onder andere vergunningsprocedures vragen veel tijd. Dat ondervindt bijvoorbeeld Michelle Poorte van Vattenfall, die als projectmanager betrokken is bij projecten met restwarmte uit datacenters. “Datacenters moeten gekoeld worden. De warmte die daarbij vrijkomt wordt nu vaak weggekoeld naar de omgevingslucht. Wij willen die restwarmte juist nuttig inzetten in onze warmtenetten. Daarvoor moet de restwarmte vaak wel nog in temperatuur verhoogd worden. Hiervoor gebruiken we een grootschalige warmtepomp,” legt Poorte uit. “Voor het toevoegen van de restwarmte van datacenters als duurzame bron aan warmtenetten, en het realiseren van de benodigde installaties daarvoor, zijn er vergunningen nodig. Het opstellen, indienen en verkrijgen daarvan neemt in het beste geval één tot twee jaar in beslag. Maar we zien dat dit traject ook nog aanzienlijk langer kan duren, bijvoorbeeld als gevolg van weerstand tegen de komst van het datacenter. Pas als de vergunningen rond zijn kunnen we starten met de aanbesteding en het aanvragen van de subsidie. Dat kost al snel nog eens anderhalf jaar. En dan moet je nog beginnen met bouwen.”

 

Dehue: “Enerzijds is het natuurlijk goed dat de Nederlandse overheid zorgvuldig omgaat met het verstrekken van vergunningen. Zo wordt de burger – meestal de minder goed geïnformeerde partij – beschermd en heeft die de mogelijkheid zich uit te spreken. Maar tegelijk is de urgentie van de energietransitie groter dan ooit. En die twee belangen bijten elkaar wel. Nu duurt het aanvragen, onderzoeken en behandelen van een vergunning vaak al ruim twee jaar. Als er bezwaar en beroep bovenop komt, kun je daar zo nog tweeëneenhalf jaar bij optellen. Dan ben je dus al snel vier à vijf jaar verder, alleen nog maar voor de vergunning.”

 

Zorgvuldig het gesprek aangaan
Ook lokale weerstand kan vertragend werken, geeft Dehue aan. “Dat zien we bij het realiseren van zonne- en windprojecten, maar ook bij het verduurzamen van warmtebronnen. Neem bijvoorbeeld geothermie, waarbij warmte uit de grond gehaald wordt. Deze duurzame warmtebron biedt veel kansen, maar we merken dat er lokaal veel vragen zijn over de mogelijke nadelen. We vinden het belangrijk om altijd het gesprek aan te gaan met gemeenten en omwonenden. We gaan daar zorgvuldig mee om en dat kost tijd.”

 

Poorte herkent dat bij de projecten waar zij bij betrokken is. “In de gemeente Amsterdam en omstreken werken we aan twee projecten met grootschalige restwarmte-uitkoppeling van datacenters: in het Westpoort Warmtegebied aan de westkant van de stad en in het zuidoosten in Diemen. Wat je merkt in de gesprekken daarover is dat de gemeenten, de energie- en warmtesector en datacenterontwikkelaars hele verschillende werelden zijn, ieder met hun eigen perspectief; het kost tijd om die bij elkaar te brengen en elkaar echt te begrijpen.”

 

Geothermie vraagt om grondig onderzoek
Jeffrey Haspels is als projectmanager betrokken bij een geothermieproject van Vattenfall en HVC in Lelystad. “Een groot voordeel van deze duurzame warmtebron is dat de toepassing weinig impact heeft op de bovengrondse omgeving. Ook is deze aardwarmte niet afhankelijk van het weer of het seizoen. Maar niet elke locatie is geschikt voor geothermie. De mogelijkheden voor geothermie zijn sterk afhankelijk van de eigenschappen van de diepe ondergrond. Daar moet onderzoek naar worden gedaan en dat kost tijd.”

Als het project in Lelystad gerealiseerd wordt, is het één van de eerste geothermieprojecten in de gebouwde omgeving in Nederland. “In Lelystad ligt al een warmtenet, dat op dit moment hoofdzakelijk gevoed wordt door twee biomassacentrales. Het idee is om een belangrijk deel van de warmte uit biomassa te vervangen door warmte uit geothermie. Lelystad heeft dus het voordeel van een goede ondergrond, waarvan al bekend is wat die ongeveer aan warmte kan opleveren en een bestaand bovengronds warmtenet. De combinatie van een geschikte boven- én ondergrond vind je niet overal. Tegelijkertijd is de bestaande huidige warmtevraag kleiner dan de capaciteit van de aardwarmtebron. En hoe groter de warmtevraag, hoe efficiënter de aardwarmtebron kan worden ingezet.  We voeren daarom actief gesprekken met de gemeente Lelystad over de rol die aardwarmte kan spelen in de toekomstige energievoorziening in Lelystad. Met meer toekomstige aansluitingen op een collectief warmtenet wordt het geothermieproject financieel makkelijker haalbaar.”

 

Wachten op toekenning subsidies
Tot slot heeft ook de manier waarop subsidies worden toegekend invloed op de ontwikkeltijd van nieuwe duurzame bronnen. Dehue: “Ervan uitgaande dat de gasprijzen ook weer een keer dalen, zijn duurzame warmtebronnen meestal nog duurder dan fossiele warmtebronnen. Om duurzame warmtebronnen toch rendabel te maken zonder dat de warmte voor de klant duurder wordt geeft de overheid subsidie, de zogenaamde SDE++ subsidie. Nu is het echter zo dat er maar beperkt budget is binnen de SDE++ subsidie. En van datzelfde budget worden ook wind, zon, CO2-afvang en andere CO2 besparende projecten gesubsidieerd. Door de rangschikking van subsidie-aanvragen binnen de SDE++ zijn warmteprojecten de afgelopen jaren vaak niet aan de beurt gekomen. Dit kwam doordat het volledige budget al werd gebruikt voor zon, wind en CO2-afvang projecten, die in de rangschikking meestal voor warmteprojecten komen.”

 

Vanaf 2023 wordt dit hopelijk beter. “Dan komen er zogenaamde ‘hekjes’ binnen de subsidieregeling, waarmee een deel van het budget geoormerkt wordt voor duurzame warmteprojecten. Dat is in principe goed nieuws, maar liever hadden we gezien dat deze hekjes al eerder bestonden in de regeling. Nu vissen veel geothermieprojecten voor de gebouwde omgeving al meerdere jaren achter het net, en ook in de ronde voor 2022 is het risico groot dat dit weer zal gebeuren. Dat zou betekenen dat we pas op zijn vroegst in de ronde van 2023 succesvol zijn met onze SDE-aanvragen, en dat horen we dan waarschijnlijk begin 2024. Dan zouden we ook pas vanaf 2024 concrete vervolgstappen kunnen zetten voor het project. Gezien de urgentie van transitie zouden we natuurlijk liever sneller gaan.”

 

Soms kan het wel snel
Gelukkig kan de implementatie van duurzame warmtebronnen soms ook wel snel. Zo ontwikkelt Vattenfall voor het warmtenet van Amsterdam, Diemen en Almere Europa’s grootste Elektrische Boiler (E-Boiler): in feite een hele grote waterkoker. Dehue: “De vergunningverlening hiervoor verliep uitermate snel, minder dan een jaar. Er was dan ook breed draagvlak voor de technologie. Mede daardoor kwamen er geen bezwaren op de vergunning. Ook de subsidieaanvraag was in één keer raak. Daarmee is de E-boiler het project met de ‘kortste’ doorlooptijd van alle grootschalige duurzame warmtebronnen die we momenteel in ontwikkeling hebben. Zonder tegenslagen draait de installatie in 2025. We zijn in 2019 begonnen met de ontwikkeling van de E-boiler. Dat geeft aan dat ook als alles meezit, het nog altijd 6 jaar duurt om een dergelijke grote bron te realiseren.”

 

Samenvatting: voorwaarden voor versnelling

  1. Een snellere vergunningverlening, met behoud van inspraak. Met name procedures bij bezwaar en beroep kunnen en moeten sneller.
  2. Goede afstemming met stakeholders vanaf een vroeg stadium; betrokkenheid van de ontwikkelaar van de duurzame bron en een goede samenwerking met de gemeente, ook bij de voorlichting van bewoners.
  3. Voldoende subsidiebudget (SDE++) dat geoormerkt is voor warmtebronnen, zodat bronnen als geothermie en aquathermie niet meer achter het net vissen.
  4. Consistent overheidsbeleid voor het stimuleren van duurzame bronnen, om te voorkomen dat projecten veel vertraging oplopen en/of dat nieuwe langdurige projecten moeten worden opgestart.

 

Uiterlijk in 2040 moeten alle warmtenetten van Vattenfall volledig CO2-vrij zijn, geeft Dehue aan. “Hier zetten wij ons dagelijks voor in. Dat vergt een vooruitziende blik, innovatief denken en vooral heel veel doorzettingsvermogen. We hebben een indrukwekkende portfolio aan duurzame warmtebronnen in ontwikkeling en ik kijk ernaar uit hoe onze mix van warmtebronnen steeds diverser en duurzamer wordt. Met een beetje geluk gaat binnenkort de schop in de grond voor Europa’s grootste duurzame elektrische boiler, die duurzame warmte genoeg voor circa 20.000 huishoudens gaat produceren. Die successen, en de klimaatwinst die we daarmee realiseren, maken dit werk zo mooi.”

 

Marc Londo: ‘Zet vliegende brigades met kennis in en blijf verduurzaming uitleggen’
Marc Londo is inhoudelijk directeur van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), waar op dit moment meer dan 6000 bedrijven bij zijn aangesloten. Deze organisatie werkt er hard aan de energietransitie te versnellen, maar ook Londo ziet dat de doorlooptijden van warmteprojecten vaak (te) lang duren. Toch is hij ervan overtuigd dat er tijdwinst te behalen valt, zeker in het vergunningsproces. Onder andere door zogenaamde ‘vliegende brigades’ in te zetten: experts met inhoudelijke kennis van zaken die vanuit hun rol gemeenten en provincies ondersteunen bij het verlenen van vergunningen. “We horen van marktpartijen dat veel vergunningverleners bij nieuwe technieken niet de juiste expertise in huis hebben. Dan is het begrijpelijk dat ze er lang over doen om een aanvraag te beoordelen en erg voorzichtig zijn. Vliegende brigades kunnen ervoor zorgen dat die kennisachterstand geen vertragende factor meer is,” zegt Londo. Bovendien zouden deze experts ook kunnen helpen in de communicatie over nieuwe warmtebronnen richting bewoners. “Bijvoorbeeld op een informatieavond, waar bewoners zich melden met zorgen en vragen. Als er dan een relatief onafhankelijk iemand aanwezig is met grondige kennis van zaken, dan kan dat een groot verschil maken.”

 

Geen perfecte oplossing
Zorgen, vragen en weerstand rondom warmteprojecten zijn begrijpelijk, zegt Londo. “Tegelijkertijd: gratis lunch bestaat niet. Elke duurzame energie- of warmtebron heeft voordelen en nadelen. We kunnen wel zeggen: deze techniek heeft dat nadeel dus willen we niet, maar het klimaat trekt zich daar niets van aan. We moeten gewoon aan de slag met het versnellen van de energietransitie en verduurzamen van warmtebronnen; daar hebben we alle technieken bij nodig. En daarbij willen we natuurlijk elk project op een zo verantwoord mogelijke manier realiseren. Dus: vol op het orgel, alle registers opentrekken! De opgave is groot en de tijd is maar kort.”

 

 

 

Auteur:
Davita de Jonge (Vattenfall)

Lees ook onze andere berichten