"Het waren hele andere tijden", zegt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van statistiekbureau CBS. "In de jaren zeventig was langere tijd sprake van een hoge inflatie, maar die werd ruimschoots gecompenseerd door nog grotere loonstijgingen. Dat is dit jaar niet zo."
2022 zal - hoe de laatste maand ook precies verloopt - de boeken ingaan als een jaar waarin de prijzen harder stegen dan de inkomens en we door de bank genomen allemaal minder te besteden hadden. "De inflatie van nu is dus veel vervelender", zegt Van Mulligen.
Destijds was iedereen ook gewend aan hoge inflatie. Die bouwde jarenlang op tot het record van 1975, blijkt uit de CBS-statistieken. "Zo was de inflatie over 1974 al 9,6 procent. In 2021 was de inflatie gemiddeld 2,7 procent en dat komt doordat het aan het eind van het jaar al begon op te lopen."
In de jaren voor 2022 hadden we juist heel weinig inflatie, dus dat maakt het nog pijnlijker. Het definitieve inflatiecijfer over dit jaar wordt op 10 januari bekendgemaakt.
Vrijwel alle grootste prijsstijgingen hebben te maken met de oorlog in Oekraïne. Daardoor zijn de gasprijzen enorm opgelopen, wat zich vertaalt in hogere prijzen voor elektriciteit, brandstof en stadsverwarming. Ook de opgelopen prijs van zonnebloemolie is op de oorlog terug te voeren: Oekraïne is een grote exporteur van dat product.
Eenmalige grote prijsdaling onderwijs
Dat onderwijs het meest in prijs is gedaald, is incidenteel. Dit komt door de eenmalige verlaging van het collegegeld voor het middelbaar en hoger onderwijs. En dat de hondenbelasting flink is gedaald, komt doordat veel gemeenten de belasting hebben afgeschaft.
Wat in een jaar met enorme inflatie niet kan verbazen, is dat de uitslagen bij de meest in prijs gestegen producten vele malen groter zijn dan bij de dingen die goedkoper zijn geworden.
NUjij: Uitgelichte reacties