De toan fan Anne-Meta Kobes: "Kersttocht"

Anne-Meta Kobes
© Jantina Scheltema
"In de bijkeuken lagen de vleugels van de engel. Ze waren daar achtergelaten nadat de Kersttocht in het water was gevallen. Maar alleen letterlijk: want de ruim honderd deelnemers hadden zich geenszins laten weerhouden door de regen die over het eiland joeg.
Het maakte het volbrengen van de tocht tot een nog grotere uitdaging. En het patatje vrede, dat zij kregen aan het eind, voelde juist in deze omstandigheden als een welverdiende beloning.
Een patatje vrede. Als tegenover van de oorlogsvariant met pindasaus, mayo en ui. De naam was bedacht door een collegadominee, eerder dit jaar. Toen oorlog van een enigszins abstract begrip opeens concreet was geworden. Die patat werd nu in gulle porties uitgedeeld. Want vrede: daar waren we precies naar op zoek geweest. Naar: de vredesvorst.
De toan fan Anne-Meta Kobes
Bij het woonzorgcentrum in het dorp was de zoektocht begonnen. Een engel en Maria zongen de deelnemers toe. Die kregen een stempelkaart en een lichtje om mee te nemen naar het pasgeboren vredeskind. Maar eerst moesten ze naar de rand van het dorp. Daar blies een trompettist hoog van de molen. Vanaf de omloop riep een heraut de wandelaars toe dat ze moesten gaan reizen: "Eerst naar de skuur bij juf, dan weet je het wel waar het is." En ze gingen.
Bij juf werd er met consumpties gesjoeld over kerkbanken, want hier was de herberg. Even verderop nodigden herders de deelnemers uit een blikken muur omver te gooien. Zo werd er weer een grens op de weg naar de vrede beslecht. Binnen in de kerk stempelden de kinderen hun hand op een vredesvlag, die in het dorp zou worden opgehangen - na de regen.
Want eerst spoelden ze verder, die dappere reizigers. Inmiddels tot op het hemd doorweekt. Vanaf het plein lokten warme klanken hen naar de patat. Maar er werd eerst nog een kerstbal gehaald en versierd. En toen, met die in de hand, de stempelkaart inmiddels vochtig in de jaszak en het lichtje bij papa in de tas, bereikten de deelnemers het slotstuk. Daar blies een grote groep doedelzakspelers vanonder een partytent het kerstgevoel recht onze oren in.
En wij haalden patat. Welverdiend. Want de vredesvorst was gevonden! Terwijl we in de warme schuur van dorpsgenoten de kleren lieten opdrogen naast de frituur, lag die buiten in de kribbe. Voor zijn kartonnen ouders en beschut door de kerstboom, die door de kinderen rijkelijk versierd was met wat ze verzameld hadden onderweg. Het kerstfeest kon beginnen."