De staatsschuld was van medio 2019 tot begin 2020 - vlak voor het begin van de coronacrisis - voor het laatst zo laag. Voor de keer daarvoor dat de staatsschuld onder 50 procent van het bbp bleef, moeten we terug naar 2008, nog voordat de kredietcrisis uitbrak. De overheidsschuld als percentage van het bbp (alles wat we met elkaar verdienen) wordt ook wel schuldquote genoemd.
In absolute zin nam de staatsschuld wel toe, meldt statistiekbureau CBS. Eind september kwam die uit op 451 miljard euro. Dat is 2 miljard meer dan aan het begin van 2022. Maar doordat de Nederlandse economie ondertussen ook groeide, kromp de staatsschuld toch in verhouding tot het bbp.
In de komende jaren zal de staatsschuld verder teruglopen. DNB schreef eerder deze maand te verwachten dat die in 2023 iets onder de 50 procent van het bbp zakt. In 2024 komt de staatsschuld naar verwachting uit op 47,7 procent. Volgens DNB zal dat vooral het gevolg zijn van hoge inflatie, die ook schulden minder waard maakt.
Door ruime compensaties kan staatsschuld weer oplopen
DNB waarschuwt wel voor een ommekeer. Door de flinke koopkrachtreparaties van tientallen miljarden euro's voorziet DNB een begrotingstekort van 3 procent in het komende jaar. Als Nederland dat volhoudt, loopt de staatsschuld vanzelf weer op.
Bij een inflatie van gemiddeld 2 procent, een beperkte economische groei van zo'n 1,2 procent en een begrotingstekort van 2,4 procent kan de staatsschuld in tien jaar oplopen tot 70 procent van het bbp.
"Het is belangrijk dat de overheid zo snel mogelijk terugkeert naar begrotingsdiscipline. Het voortzetten van de ruime en ongedekte compensatie kan op termijn de staatsschuldquote doen stijgen", schrijft de centrale bank.
Minister van Financiën Sigrid Kaag zei deze maand al dat het kabinet voor lastige keuzes staat om dekking te vinden voor de koopkrachtcompensaties en zo de staatsfinanciën op orde te brengen.
NUjij: Uitgelichte reacties