Direct naar artikelinhoud
EssayJoël De Ceulaer

Waarom Groen de federale regering moet laten vallen

Waarom Groen de federale regering moet laten vallen
Beeld Philippe Callant

Het wordt weer een cruciaal jaar. Overleeft Vivaldi 2023 of moet Groen snel een crisis uitlokken? Komt er een nieuwe middenpartij of moet de kiezer de oude eerst nog slopen? Een essay over breuklijnen, critici en een intiem verschil tussen N-VA en Vlaams Belang.

Als hier ooit extreemrechtse vechtjassen een of ander parlement bestormen − waardoor Tom Waes snel een extra aflevering van Het verhaal van Vlaanderen in elkaar moet boksen − dan zullen wij een spiegelbeeld zijn van Brazilië en de VS. Net zoals de gewelddadige aanhang van Donald Trump in januari 2021 het Capitool bestormde, trok een harde kern fans van Jair Bolsonaro zondag naar het hart van hun democratie om te tonen dat ze de verkiezingsuitslag niet geloven.

Zij voelen zich bestolen − en wellicht geloven ze dat nog ook. Zo verwerpen ze de kern van het democratische systeem: wie verkiezingen verliest, aanvaardt dat en gunt op vreedzame wijze de macht aan de winnaar. Als een president verslagen wordt, woont hij de inauguratie van zijn opvolger bij. Wie zich daar met geweld tegen verzet, doet aan antipolitiek, is een antidemocraat en extreemrechts.

Mocht hier ooit zo’n extreemrechtse raid op het Vlaams Parlement of de federale Kamer plaatsvinden, dan zal dat niet zijn omdat de stoottroepen van Vlaams Belang en bevriende organisaties de uitslag van de verkiezingen niet aanvaarden. Zij zullen zich niet bedrogen voelen omdat er volgens hen gefraudeerd is, of omdat ze de uitslag niet vertrouwen. Wel zeer integendeel: zij zullen woest zijn omdat de uitslag van de verkiezingen volgens hen voor de zoveelste keer in meer dan dertig jaar juist niet wordt gevolgd. Omdat ze weer zo goed gescoord hebben en toch opgesloten blijven in dat fameuze cordon sanitaire.

De regering-De Croo.Beeld Photo News

Als Vlaams Belang de grootste partij wordt, een robuuste meerderheid kan vormen met N-VA, en toch niet mag toetreden tot de Vlaamse regering, zal het er stuiven. Verbaal, in elk geval, want tot zo’n bestorming komt het allicht niet − maar puur hypothetisch: als het zover komt, zal de motivatie precies de omgekeerde zijn als die in de Verenigde Staten en Brazilië.

En zolang dat niet gebeurt, schrijft de classificatie van politieke wetenschappers zoals Cas Mudde voor dat we Vlaams Belang radicaal-rechts noemen. De partij knaagt niet aan de principes van onze democratie − met die verkiezingen en vreedzame machtsoverdracht − maar vormt een bedreiging voor de liberale grondrechten van burgers en minderheden. Het is een illiberale partij. Wat vanzelfsprekend al meer dan problematisch genoeg is. Wij leven in een liberale democratie − een superieur systeem dat we vooral moeten koesteren. Daarom blijft het cordon sanitaire een gezond principe.

Maar er is, in dat superieure systeem van ons, veel moeheid en ontevredenheid. De kritiek lijkt cynischer dan ooit, er is sprake van stilstand en blokkering. Het pessimisme heeft de meeste commentatoren te pakken. Radeloosheid giert door de gangen. Er heerst, naar het boek van VRT-journalist Ivan De Vadder, een existentiële Wanhoop in de Wetstraat.

Tijd om daar eens wat dieper in te duiken. Hoe erg is het, en hoe is dat zo gekomen?

Jeremie Vaneeckhout en Nicole De Moor.Beeld RV

Zwarte Tsunami

Wat zich in politiek Vlaanderen en België afspeelt, heeft iets van global warming. Er hangt steeds meer koorts in de lucht, en het ziet ernaar uit dat 2024 weleens een kantelpunt zou kunnen worden. De peilingen schetsen het beeld van een Vlaams Belang dat sterker is dan ooit. De klassieke middenpartijen, die samengepropt zitten in het federale Vivaldi, houden hun hart vast voor een Zwarte Tsunami. Ruim dertig jaar na de nationale doorbraak van het VB, op Zwarte Zondag 1991, lijkt de kloof met de burger groter dan ooit.

De Vadder, wiens boek een uitstekend overzicht biedt van de groeiende wanhoop van de voorbije dertig jaar, gebruikt − net zoals de meeste commentatoren en politicologen − vaak dat beeld van die kloof. De belangrijkste graadmeter daarvoor noemt hij de verkiezingen, ‘de evolutie waarbij de kiezers weggaan van de traditionele partijen en meer en meer hun heil zoeken bij partijen die zich aan de uiteinden van het spectrum bevinden’.

Maar is een ‘kloof’ wel het juiste beeld? Ik denk dat er een andere, juistere lezing mogelijk is van het afsmelten van de drie middenpartijen. Wat Zwarte Zondag blootlegde, was geen ‘kloof met de burger’, maar gewoon een nieuwe breuklijn. De migratiegolven van de jaren 1960 en 70 hadden de Vlaamse steden veranderd, en de drie klassieke partijen leken onverschillig voor het ongenoegen dat daarover groeide bij wat ‘de autochtone Vlaming’ heette. Veel kiezers wilden al die ‘vreemdelingen’ het liefste op een vliegtuig terug naar hun thuisland. Je hoefde geen marketinggenie te zijn om te zien dat er een gat in de markt was voor een partij die precies dát beloofde.

De wet van vraag en aanbod geldt ook op de markt van de politieke ideeën. Zo bezien heeft Vlaams Blok, zoals de partij heette voor ze in 2004 werd veroordeeld voor racisme en een doorstart maakte als Vlaams Belang, geen kloof gecreëerd, maar juist een kloof gevuld. De kiezer zat niet meer vast in een zuil, maar was geëmancipeerd en volgde zijn voorkeur − ironisch genoeg waren die stemmen voor het VB dus een laat gevolg van mei ’68.

'Het beleid van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (cd&v) is vandaag óók illiberaal: er worden elke dag individuele grondrechten van asielzoekers geschonden.'Beeld Photo News

Daarom is een stem voor het VB ook niet antipolitiek, maar integendeel zeer politiek. De partij is illiberaal, maar wel degelijk democratisch. Een cordon médiatique, waar Walter Zinzen donderdag nog voor pleitte, is naar mijn inschatting dan ook géén gezond principe. Het beleid van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (cd&v) is vandaag óók illiberaal: er worden elke dag individuele grondrechten van asielzoekers geschonden. Toch zat zij deze week in Terzake, bij een kritische Annelies Beck. Geheel terecht.

Nog een gemeenplaats die in de versnipperaar mag, is de foert- dan wel proteststem. Ook die termen worden, samen met die kloof en die antipolitiek, gebruikt om het VB-succes te duiden. Maar ook hier geldt de vraag: klopt die analyse wel? Uiteraard kan men een partij of politicus belónen met een stem, maar veel kiezers brengen nu eenmaal een foertstem uit: die van Groen omdat het klimaatbeleid tekortschiet, die van PVDA omdat het sociaal beleid faalt, die van N-VA omdat België niet werkt. De foertstem is geen democratisch probleem, de foertstem is de sokkel waarop de democratie rust: als de kiezer ontevreden is, kan hij of zij foert roepen en de tijdelijke machthebbers afstraffen. Dat is de bedóéling. Misschien hebben commentatoren soms een te romantisch beeld van de democratie.

Baasje en hond

Wie naar het Vlaamse landschap kijkt met de bril van een econoom, ziet geen antipolitiek, foertstemmen of kloven, maar krijgt een wat andere lezing van de situatie waarin we ons bevinden. De twee uiteinden van het spectrum zijn gegroeid omdat daar ruimte was, omdat er een electorale vraag was waarvoor geen aanbod (meer) bestond. Wat voor het VB geldt, geldt voor de PVDA. Ook die opmars hoeft niet te verbazen: de PVDA vult het gat in de markt dat ontstond toen de sociaaldemocratie opschoof naar het midden − de Derde Weg eind jaren 90, waar liberalen en sociaaldemocraten elkaar vonden.

Dat de middenpartijen ondertussen zo klein zijn geworden, heeft misschien minder te maken met een groeiend wantrouwen in het systeem dan met een simpele verschuiving van marktaandelen. Liberalen, sociaaldemocraten en christendemocraten lijken vandaag te veel op elkaar, ze zijn samengeklonterd in een soort consensus van de middencirkel, en hebben zo − om het eens in voetbaltermen te zeggen − te veel ruimte gelaten op de flanken. Dat heeft het speelveld grondig hertekend.

Dat de drie klassieke partijen sterk op elkaar lijken, al kunnen ze over details discussiëren alsof hun leven ervan afhangt, is goed te verklaren. De drie grote politieke families hebben na de Tweede Wereldoorlog het land heropgebouwd, ze hebben ons de vruchten van de golden sixties laten plukken en ons door de crisis van de seventies geloodst. Wie decennialang telkens opnieuw onderhandelt, regeringen smeedt en samenleeft, groeit automatisch naar elkaar toe. Zoals het baasje op zijn hond begint te lijken. Dat Gwendolyn Rutten, oud-voorzitter van Open Vld, in De Standaard de term ‘intervidu’ introduceert, wijst daarop: de botsing tussen liberaal ‘individu’, socialistisch ‘collectief’ en christendemocratische ‘gemeenschap’ is vervaagd. Iedereen ziet dat wij met elkaar gelinkte individuen zijn.

'In zijn boek 'Omvolking' gaat Filip Dewinter (Vlaams Belang) tekeer tegen de manier waarop 'wij' worden 'vervangen'.'Beeld Tom Vierendeels

Wij zijn, als burgers, de traditionele partijen grote dank verschuldigd. De welvaartsstaat waarvan wij de vruchten plukken, hebben zij in elkaar getimmerd. Wij leven in een vrije markt met heel wat herverdeling en sociale vangnetten, en houden er een liberale ethiek op na. Alleen is de vraag die het debat vandaag stuurt, niet langer hoe we de welvaartsstaat bouwen, maar hoe we die behouden. Daar hebben de uitdagers van het centrum allemaal hun eigen recept voor: migratiestop (Vlaams Belang), onafhankelijk Vlaanderen (N-VA), het geld bij de rijken gaan halen (PVDA), of de economie omgooien richting degrowth en duurzaamheid (Groen). Even grof geschetst.

De oude breuklijnen zijn zo, door de verschuivende marktaandelen op de politieke markt, van plaats veranderd. Vroeger lag de breuklijn links/rechts tussen socialisten en liberalen − vandaag tussen de consensus van het midden en de PVDA. En op de nieuwe breuklijnen (die hen onderscheidt van de uitdagers) zijn de oude partijen niet altijd even duidelijk geprofileerd. Neem nu migratie en alles wat met diversiteit te maken heeft: op dat thema zwalpen zowel Vooruit, cd&v als Open Vld. Ze zijn op die punten niet sterk gedefinieerd, hebben geen duidelijke kant van de breuklijn gekozen. Denk maar aan de hoofddoek: Vooruit is daarover al een paar keer ongegeneerd van idee veranderd. Cd&v heeft zowel verdedigers van de hoofddoek als Hendrik Bogaert, die de sluier in de publieke ruimte wil verbieden − wat volkomen illiberaal zou zijn. Wat groene en fiscale thema’s betreft, zijn de oude partijen ook niet altijd even rechtlijnig. Of weet u al wat Open Vld écht vindt van kernenergie? Een paar jaar geleden was de kernuitstap een breekpunt. En nu? En straks?

Echte herverkaveling

Maar daar in het midden heeft de wanhoop dus toegeslagen en denkt een zonderling hier en daar weleens aan herverkaveling − nog zo’n term die naar mijn gevoel verkeerd wordt gebruikt. Herverkavelen kun je natuurlijk top-down doen, door partijen te fuseren of door kartels te vormen; zo’n kartelperiode hebben alledrie de klassieke partijen de voorbije decennia gekend. Maar de echte herverkaveling gebeurt uiteraard in het stemhokje. Zelfs zonder dat wie dan ook in de Wetstraat er bewust mee bezig is, zal er in 2024 weer duchtig herverkaveld worden: de ene partij zal groeien, de andere zal krimpen. Verkiezingen zijn synoniem met herverkaveling. Herverkavelen is wat je in een democratie regelmatig moet doen, zodat die met de meeste macht niet te veel kapsones krijgt.

Partijen fuseren − je leest soms dat bijvoorbeeld cd&v en Open Vld aan elkaar gesnuffeld hebben − is tegen 2024 onbegonnen werk. Kartels lijken ook geen optie. Als er één wel de moeite waard zou zijn, dan een herneming van het kartel tussen N-VA en cd&v: voor de christendemocraten kan het een kwestie van overleven zijn, voor de Vlaams-nationalisten kan het betekenen dat ze bij het onderhandelen over een Vlaamse regering groter blijven dan het VB. Dat zou, al was het maar psychologisch, zéér belangrijk kunnen zijn. Was het interview in De Zondag waarin de Antwerpse N-VA-schepen Els van Doesburg dat idee opwierp een persoonlijke voorkeur of stak ze namens de partij de teen in het water?

En dan is er nog Rik Torfs, geflankeerd door Dyab Abou Jahjah, twee oudstrijders van het maatschappelijk debat. Ik weet uit directe ervaring bij andere media dat Torfs tot minder dan tien jaar geleden zelfs ieder dubbelinterview met Abou Jahjah gewoon weigerde − hij wilde niet eens met de man praten. En zie nu: de vriendschap die ze op Twitter koesteren is soms aandoenlijk. En er is dus sprake van een beweging, eventueel zelfs een partij. Onze vijftig centjes: die partij komt er niet. Dat kost te veel, en het risico is veel te groot. Er zijn precedenten, maar die zouden Torfs veeleer moeten afschrikken.

Het eerste precedent is wijlen Jean-Pierre Van Rossem, die in 1991 met zomaar even drie verkozenen in de federale Kamer landde. Een sterke prestatie, maar vandaag zou het hem niet meer lukken: hij haalde ruim 3 procent, en vandaag tel je onder de 5 procent niet mee. Dat is de fameuze kiesdrempel, die mee werd ingevoerd door Agalev, waarna de partij er in 2003 meteen het eerste slachtoffer van werd. Waarna ze Groen ging heten.

'De vriendschap die Dyab Abou Jahjah en Rik Torfs op Twitter koesteren is soms aandoenlijk.'Beeld Jelle Vermeersch - Jef Boes

Het tweede precedent zit nog frisser in het geheugen en is beter vergelijkbaar met Torfs. In 2006 publiceerde de dissidente liberaal Jean-Marie Dedecker zijn boek Rechts voor de raap, dat een ongeziene politieke bestseller werd, met dik 50.000 verkochte exemplaren. Eind dat jaar probeerde Bart De Wever hem in te lijven bij het kartel CD&V/N-VA, maar dat aanvaardde CD&V niet. Behalve het begin van een jarenlange vete met De Wever was het voor Dedecker de start van zijn eigen succes. Hij deed het in 2007 dan maar alleen met Lijst Dedecker en ging door de kiesdrempel − de man die de Wetstraat deed beven.

Zal Torfs de Wetstraat doen beven? Een bescheiden gokje: welnee. Een partij zal veel geld kosten, en het risico op een publieke afgang is groot. Zoals het boek van Dedecker destijds bleek te fungeren als trekker voor zijn partij, zo is het bij Torfs veeleer omgekeerd: dat gerucht over zijn partij zal de verkoop van zijn binnenkort te verschijnen boek Tijdgeest zeker ten goede komen. Niet dat het opgezet spel is, maar de kaarten vallen gunstig. Het verschil tussen Rechts voor de raap en Tijdgeest is wel groot. Het boek van Dedecker was een politiek pamflet, het lanceerplatform van een partij. Dat van Torfs is een reeks soms wel interessante observaties over deze tijd, maar anekdotisch van inslag en mijmerend van toon. Wie hem écht wil leren kennen, volgt hem beter op Twitter.

IJskoud water

Rik Torfs zei onlangs wel iets interessants. In Het gesprek op Vlaams Parlement TV − ja, dat bestaat echt, zoek maar eens op − pleitte hij ervoor om de federale verkiezingen dit jaar al te houden, zodat we in 2024 niet met alles tegelijk opgescheept zitten: Europees, federaal, Vlaams én lokaal. Het is een idee dat wel vaker opduikt, doorgaans bij critici van premier Alexander De Croo (Open Vld) en diens regering. Bij sommigen schuilt onder die suggestie misschien het idee: hoe sneller we naar de stembus moeten over Vivaldi, hoe sneller die partijen met hun hoofd in een emmer ijskoud water worden geduwd. Waardoor er meer urgentie en ruimte komt om te hergroeperen en orde op zaken te stellen tegen 2024.

Maar iedereen kent de ijzeren wet: wie de regering doet vallen, betaalt daarvoor de prijs in het stemhokje. Open Vld trok er ooit de stekker uit vanwege B-H-V (zucht, lang verhaal, aan de jonge lezers: google het maar even), N-VA stapte op vanwege een migratiepact. In beide gevallen liepen de verantwoordelijke partijen zware electorale schade op.

Er is volgens mij maar één partij die vandaag Vivaldi kan laten vallen en daarmee scoren: Groen. Het had allang moeten gebeuren, omdat Nicole de Moor (cd&v) een illiberaal, mensonwaardig beleid voert. Waaraan Groen nu volop medeplichtig is. Mocht de partij daarover een crisis uitlokken, bestaat de kans dat ze een succesvolle beurt maakt bij alle kiezers die dit schandelijke schouwspel niet meer kunnen aanzien. De rest van de partijen, ook in de oppositie, volgt het rechtse frame van de overdreven instroom. Aangezien Groen groot gevaar loopt in 2024, zou de partijtop daarover toch eens moeten nadenken.

'Volgens Bart De Wever (N-VA) is ‘internuptialiteit’ het summum van integratie.'Beeld Jan Aelberts

Ze laat mensen creperen op straat, en verder stelt ze ook teleur: de federale regering zou een grote greep moeten doen: hervormen in pensioenen, fiscaliteit en op arbeidsmarkt. Er zullen muizenstapjes gezet worden, maar die grote greep komt er niet. Ten voordele van Vivaldi moet gezegd dat geen enkele regering sinds de Tweede Wereldoorlog twee crisissen van ongeziene omvang op het bord kreeg: een pandemie en een oorlog. Wie, die geen fervent lid is van een oppositiepartij, gelooft dat anderen het in die omstandigheden, in dit land, beter zouden hebben gedaan? Jan Jambon?

Hoort u mij Vivaldi verdedigen? Wel, laat ik het zo formuleren: als ik de commentaren in de kranten lees en naar de politieke wetenschappers luister, hoor ik toch vooral harde kritiek op Vivaldi. Men krijgt soms de indruk dat de Vlaamse regering niet bestaat − en dat is toch die regering van de vreselijke rusthuizen, de defecte kinderopvang, het zware stikstofdossier, het schandelijke lerarentekort en de onaanvaardbare wachtlijsten voor zowat elke kwetsbare groep. Ik denk dat een doctoraat over de commentaarstukken van de jongste drie jaar weleens ontnuchterend zou kunnen zijn: een deel van de Vlaamse pers en van het Vlaamse commentariaat leunt lichtjes in de richting van de N-VA.

Misschien is dit een goed moment om nog even aan te stippen wat u zelden ergens zult lezen. De regering-Di Rupo werd in 2014 met twee extra zetels beloond door de Vlaamse kiezer en had, nu mét een Vlaamse meerderheid, gewoon verder kunnen regeren. Zweeds, met N-VA, cd&v, Open Vld en aan Franstalige kant alleen het minderheidje van MR, werd door de Vlaamse kiezer afgetroefd: Zweeds had acht zetels te kort om door te gaan.

Gemengd trouwen

Maar terug naar de apocalyps: een meerderheid van VB en N-VA. Dat we Bart De Wever niet zomaar op zijn woord mogen geloven, weten we. Anders was hij nu Vlaams minister-president geweest. Hij verdient dus geen vertrouwen als hij zegt dat hij nooit zal besturen met de partij van Filip Dewinter. Hij verdient wel het compliment dat zijn wereldbeeld in een cruciaal opzicht haaks staat op dat van Dewinter en de omvolkingsbrigade van Vlaams Belang, waartoe zeker ook voorzitter Tom Van Grieken behoort. In zijn boek Omvolking gaat Dewinter tekeer tegen de manier waarop ‘wij’ worden ‘vervangen’: onder meer, zo valt te lezen, door het toenemende aantal ‘gemengde huwelijken’. Terwijl Bart De Wever gemengde huwelijken juist toejuicht. Volgens hem is ‘internuptialiteit’ het summum van integratie. Jawel, De Wever is #TeamRemco. Benieuwd of hij dat tot de finish zal blijven.