Je wilt je patiënt helpen om zijn gedrag te veranderen. Welke gesprekstechniek zet je dan in, wat zeg je wel of juist niet? De auteurs van het nieuwe boek Motiverende gespreksvoering voor verpleegkundigen geven tips.
Bij motiverende gespreksvoering probeer je een gesprek zo te laten verlopen dat degene met wie je spreekt zelf motivatie weet te vinden om zijn gedrag te veranderen. Verpleegkundige Jos Dobber en psycholoog Jannet de Jonge schreven er een boek over: Motiverende gespreksvoering voor verpleegkundigen. Met adviezen over wat je wel of juist niet moet doen om een succesvolle gedragsverandering teweeg te brengen.
Wel doen:
- Reflecteren
Dit doe je door samen te vatten wat de patiënt zegt. ‘Dus je zegt dat je nu nog niet kunt stoppen met roken, omdat er te veel stress is in je leven? En stress bestrijd je met sigaretten?’
Door goed te reflecteren, help je de patiënt om verder te komen in zijn gedachten. Een complexere reflectie is: ‘Je overweegt dus om te stoppen met roken,’ terwijl de patiënt dat niet heeft gezegd. Omdat jij als verpleegkundige daarover begint, gaat hij er vanzelf over nadenken.
Vindt de patiënt dat niet gewenst, dan zal hij zeggen: ‘Nee, dat bedoel ik niet.’ Daarop kun je antwoorden: ‘Sorry, wat bedoel je dan?’ Complexere reflecties zijn nodig om het gesprek verder te brengen;
- De betekenisgeving van de patiënt beïnvloeden
De betekenisgeving is de denkwijze waarmee de patiënt zijn medische of psychische conditie (bijvoorbeeld diabetes of een psychose hebben) of zijn huidige gedrag (bijvoorbeeld alcoholgebruik) verklaart.
Door doelgerichte informatie te geven, probeer je de betekenisgeving van de patiënt zodanig te beïnvloeden dat hij zijn gedrag niet meer zo logisch of zelfs onjuist of niet-passend vindt.
Een voorbeeld is een patiënt die geen antihypertensiva wil slikken omdat hij zich prima voelt. Je kunt dan duidelijk maken dat patiënten vaak niet merken dat ze een hoge bloeddruk hebben, maar dat het wel kan leiden tot een cva;
- Discrepantie creëren/koppelen aan waarden
Probeer het gesprek zo te laten verlopen dat de patiënt zelf zijn waarden of levensdoelen aan de gedragsverandering koppelt. Hiermee creëer je discrepantie: de patiënt ervaart een kloof tussen de huidige en de wenselijke situatie. Daarmee wordt het uitvoeren van de gedragsverandering belangrijker voor de patiënt.
Een voorbeeld is een patiënt die aan het begin van het gesprek vertelt dat hij zijn kinderen 2 keer per week ’s avonds naar sporttraining brengt. Later zegt hij elke middag 2 biertjes te drinken. De verpleegkundige vraagt: ‘En autorijden?’
De patiënt realiseert zich dan dat je kinderen wegbrengen met de auto terwijl je gedronken hebt niet samengaat met de wens een verantwoordelijke vader te zijn;
- Gevoel van eigenwaarde ondersteunen
Je benadrukt een positieve eigenschap (‘Je bent altijd vriendelijk en geïnteresseerd’) of vaardigheid (‘Je legt dat echt heel duidelijk uit’) van de patiënt. Daarmee creëer je een veilig gespreksklimaat en versterk je zijn vertrouwen dat hij kan veranderen;
- Ambivalentie bespreken
De patiënt wil wel stoppen met roken, maar vindt roken ook erg lekker. Je kunt beide kanten van de ambivalentie bespreken en onderzoeken, en de patiënt ondersteunen bij het oplossen van de ambivalentie;
- Barrières bespreken
Stel vast wat mogelijke barrières zijn, bijvoorbeeld vrienden of familieleden die een sigaret aanbieden. Vraag door op de moeilijkheden die de patiënt bij deze barrières voor zich ziet. En zoek samen naar mogelijke manieren om met die moeilijkheden om te gaan. ‘Wat zeg en doe je als je een sigaret krijgt aangeboden? Bespreek je het met je vrienden, zodat zij je geen sigaret aanbieden?’;
- Self-efficacy/competentie ondersteunen
Versterk of bevestig de ervaring van de patiënt dat hij competent is, vertrouwen heeft of zichzelf bekwaam voelt het eigen gedrag te veranderen. Bijvoorbeeld door strategieën te bespreken om met mogelijke barrières om te gaan.
Niet doen:
- Confronteren
Vertelt een patiënt die bezig is om te stoppen met roken bijvoorbeeld dat hij toch een sigaret heeft gerookt op een feestje? Zeg dan niet: ‘Dat had je niet moeten doen!’
Door te confronteren, roep je weerstand op. Veiligheid is belangrijk om in gesprek te blijven, met confrontatie maak je een gesprek juist onveilig; - Veel vragen stellen
Verpleegkundigen stellen vaak veel vragen, maar reflecteren is belangrijker. Als je veel vragen stelt, volg je voornamelijk je eigen gedachtelijn. Als je reflecteert, volg je de gedachtegang van de patiënt; - Te snel advies en uitleg geven
Een andere valkuil is te snel advies en informatie geven. Informeren en adviseren mogen, maar check eerst of de patiënt er wel op zit te wachten. Anders raak je hem kwijt.
Wat is motiverende gespreksvoering?
Lees hier wat het idee is achter motiverende gespreksvoering en welke 4 stappen je doorloopt tijdens de gesprekken.
* De Jonge J, Dobber, J. Motiverende gespreksvoering voor verpleegkundigen. Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2022.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account