'Nederlandse' plaatsnamen zijn Frieser dan je denkt. 'Se wiene al Frysk en dat ha se ek altyd west'

Had Franeker een échte Nederlandse naam gehad, dan heette de stad misschien wel Vroonakker.

Had Franeker een échte Nederlandse naam gehad, dan heette de stad misschien wel Vroonakker. Illustratie: LC/Melle Veltman

Van Anjum naar Eanjum en van Ee naar Ie. Sinds 2023 zijn de officiële namen van meer dan twintig Friese dorpen verfriest. Nou ja, verfriest? „De plaknammen binne net ferfryske. Se wiene al Frysk en dat ha se ek altyd west.”

Schreven we tot voor kort nog Kollumerzwaag, sinds 1 januari heet het dorp enkel en alleen nog Kollumersweach. Net als bij 21 andere dorpen in de gemeente Noardeast-Fryslân is de Nederlandse naam is niet langer de officiële. Zelfs niet in het Nederlands.

Maar zijn Nederlandse namen voor Friese plaatsen wel zo Nederlands? Vaak niet, zegt Pieter Duijff. Hij is taalkundige uit Damwâld en schreef onlangs de bundel Der dy namme fan heten is over de herkomst van meer dan 400 plaatsnamen in Friesland.

Franeker

Nederlands-klinkende plaatsnamen zijn vaak Frieser dan je denkt, betoogt Duijff. Als voorbeeld noemt hij Franeker. ‘Frana’ is een Oudfriese vertegenwoordiger van een geestelijke en ‘eker’ is een plaatselijke variant op ‘ikker’. De eker van de frana dus.

Ook het Nederlands kent beide woorden. Een frana is daar een vroon en een eker een akker. „Meitsje dy der in echt Nederlânsk wurd fan, dan krijst Vroonakker.” Kortom: „Frjentsjer is Frysk, mar Franeker is ek Frysk.”

Dat je in de Friese taal nu geen Franeker meer zegt, komt door een bekende taalverandering. Net als het Engels, is het Fries veel k-klanken gaan ombuigen naar de „totaal ûnnederlânske” tsj-klank. Vergelijk kaas met ‘tsiis’ en ‘cheese’, of kerk met ‘tsjerke’ en ‘church’.

Zo verging het ook Franeker, eeuwen geleden nog opgeschreven als ‘Franniker’ of ‘Fraenker’. De ‘eker’ verboog naar ‘tsjer’, er traden nog wat klankveranderingen op en inmiddels spreken Friezen van ‘Frjentsjer’.

Britsum en Britswerd

Nu we het toch over de k-klank hebben: ook de g onderging soms hetzelfde lot. Een voorbeeld daarvan is het dorp Britsum, in de tiende eeuw nog is opgeschreven als ‘Bruggiheim’. Zet dat letterlijk over naar hedendaags Fries en je krijgt ‘brêgehiem’.

Bij Britswerd zou je eenzelfde verklaring verwachten, maar schijn bedriegt. ‘Brits’ slaat hier niet op brug, maar op een vorm van het werkwoord ‘brekke’. ‘Werd’ is een lokale variant op terp. ‘Brutsen terp’ is dus de letterlijke betekenis.

In het Fries schrijven we trouwens Britswert, waarbij de d een t wordt. Dat zien we terug bij Holwert, dat we vóór 1 januari nog schreven als Holwerd. Een kwestie van schrijftraditie, net als Waaxens versus Waaksens. „It is gewoan in âldere staveringsfoarm.”

Maar waar dat ‘hol’ dan weer vandaan komt? Een raadsel, zegt de taalkundige. Misschien betekent het iets als kuil of dal, maar het kan ook afstammen van ‘hillich’. Al is een verwijzing naar een al dan niet onbekende persoon ook niet uitgesloten.

Leeuwarden en Jorwert

Een andere naam die Nederlands klinkt, maar eigenlijk ook best Fries is, is Leeuwarden. Warden duidt op de aanwezigheid van meerdere terpen en ‘leeuw’ is een verbastering van het oude, Friese woord ‘levert’, mogelijk verwant aan luwte.

Waarom Friezen dan Ljouwert zeggen? Dat heeft opnieuw te maken met de overgang van Oudfries naar modern Fries. Aan het werk is hetzelfde taalmechanisme dat ‘evend’ heeft doen veranderen in ‘iond’ en uiteindelijk ‘jûn’.

De klanken ‘ew’ en ‘iw’ zijn verschoven naar ‘jûw’ en ‘jow’. Denk aan het Oudfriese woord voor drijven (dreva) dat ‘driuwe’ werd. Maar denk ook aan Jorwert, een plaatsnaam die in 1221 nog werd vermeld als Everwerth, waarbij ‘ever’ zou verwijzen naar zwijn.