Regionale Aanpak Personeelstekorten (RAP) in het onderwijs

De laatste jaren zijn er in Nederland minder nieuwe leraren bijgekomen. Ook gaan er veel leraren met pensioen. Dat zorgt ervoor dat er in ons land een lerarentekort is ontstaan. Voor goed onderwijs is het van belang dat er de komende jaren weer genoeg leraren voor de klas staan. Een grote uitdaging, waarvoor het beste op regionaal niveau naar oplossingen kan worden gekeken.

Tekst: Floor Catshoek

Simpel gezegd, hebben we voor het terugdringen van het lerarentekort meer nieuwe leraren nodig en meer leraren die blijven. We hebben dus meer mensen nodig die kiezen voor het onderwijs, door een passende opleiding, als zij-instromer of als herintreder. En de leraren die we hebben moeten we beter zien te behouden. Een opdracht die niet eenvoudig blijkt, want de Pabo’s en lerarenopleidingen krijgen niet voldoende aanmeldingen en leraren vertrekken omdat ze kiezen voor een baan in een andere sector.

Regionale aanpak

De arbeidsmarkt voor het onderwijs wordt sterk regionaal bepaald. In de regio’s liggen dus de meeste kansen om te komen tot oplossingen. Dat is ook de reden dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) nu voor het derde jaar op rij een subsidieregeling Regionale Aanpak Personeelstekorten (RAP) in het onderwijs beschikbaar stelt. Met deze regeling stimuleert OCW schoolbesturen, lerarenopleidingen, gemeenten en andere partijen in de regio om de tekorten gezamenlijk, op regionaal niveau aan te pakken. Een aanpak die zijn vruchten begint af te werpen.

Christa Segeren
Beeld: ©Eigen foto
Christa Segeren

West-Brabant

Christa Segeren (projectleider RAP vo/mbo, regio West-Brabant): “In onze regio werken we samen om het lerarentekort op 44 scholen in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs terug te dringen. Veel leraren op die scholen zijn of gaan binnenkort met pensioen. Ook zien we dat leraren het bedrijfsleven verkiezen boven het onderwijs. De uitstroom is groter dan de instroom, want er zijn te weinig studenten op de lerarenopleidingen. Daarmee ontstaat een tekort.”

In de regio West-Brabant werken schoolbesturen samen met partijen als de Fontys hogeschool, de universiteit van Tilburg, bedrijven en de gemeente om het tij te keren. “We starten dit jaar met een gezamenlijke strategische personeelsplanning met 44 scholen. Waar zijn er tekorten en voor welke vakken vooral? Met deze analyse zijn de schoolbesturen aan de slag gegaan om hier gezamenlijk keuzes in te maken. Zo werken bijvoorbeeld alle HR-afdelingen van de schoolbesturen nu samen, in een netwerk. Als er op een school een contract van een leraar afloopt, dan kan hij of zij misschien terecht op een andere school in plaats van het onderwijs te verlaten.”

Ontwikkeling en professionalisering

In het onderzoek vanuit de RAP is gekeken naar wat er nodig is om meer leraren te behouden. “Hoe zorgen we dat ze niet voor een andere baan kiezen? Het bleek dat leraren grote behoefte hebben om zichzelf verder te ontwikkelen en meer te professionaliseren. Dat laatste hebben we opgepakt door samen te werken met de Fontys hogeschool en Tilburg University. Leraren kunnen daar vakdidactische trainingen volgen. Het onderwijs is altijd in beweging; de vaardigheden die een leraar moet hebben veranderen, het onderwijs wordt anders ingericht en zelfs de benadering van studenten is anders dan jaren geleden. Met deze training kunnen bestaande leraren - maar ook zij-instromers en herintreders – hun kennis en vaardigheden updaten. Ook is het mogelijk een ‘kop-opleiding’ te volgen, waarmee een docent binnen één jaar een eerstegraads bevoegdheid kan halen.”

Klas met leraar die uitlegt
Beeld: ©Ruben Jorksveld

Ook vakinhoudelijk willen leraren zich ontwikkelen, zo bleek uit het onderzoek. “Om daar aan tegemoet te komen, bieden we ze de mogelijkheid een stage of een bedrijfsbezoek in te plannen bij een van de 65 deelnemende bedrijven in West-Brabant. Bijvoorbeeld in de zorg, bij podiumtechniek, elektrotechniek, de koninklijke luchtmacht of een bedrijf in 3d printers. De praktijk en het onderwijs komen zo dichter bij elkaar. En het verrijkt niet alleen de lessen, het zorgt ook voor een netwerk waardoor er gastdocenten uit het bedrijfsleven op school komen en waarbij excursies bij bedrijven worden georganiseerd.”

Kiezen voor het onderwijs

Om meer mensen over de streep te trekken en te kiezen voor het onderwijs, is een speciaal onderwijsloket opgezet. “Met campagnes op social media wijzen we studenten, zij-instromers, herintreders (mensen die eerder al in het onderwijs werkten) en hybride-docenten (met zowel een baan in het onderwijs als daarbuiten) op de verschillende mogelijkheden van het loket. Ook de mensen die al leraar zijn kunnen er terecht. Voor de verschillende doelgroepen worden er (online) bijeenkomsten en een banenmarkt georganiseerd. We geven informatie over trajecten en studieadvies. Daarnaast delen we praktijkverhalen en begeleiden we mensen bij het vinden van een geschikte onderwijsbaan. Er is een mogelijkheid om een snuffelstage te lopen op het mbo. En we hebben een high potential-traject binnen het vo, waarbij potentiële leraren – zowel jongeren als volwassenen - die nog twijfelen, eerst drie maanden stage lopen op een school en worden begeleid met ondersteunende workshops en persoonlijke gesprekken. Het is ontzettend belangrijk dat mensen vooraf kunnen ervaren of het onderwijs echt iets voor hen is. Op die manier is er uiteindelijk ook minder uitval onder de mensen die kiezen voor het vak.”

Robert Jacobs
Beeld: ©Eigen foto
Robert Jacobs

Nijmegen

In de regio Nijmegen lopen ze tegen dezelfde tekorten in het onderwijs aan. Robert Jacobs (projectleider RAP vo/mbo, regio Nijmegen): “Tot vorig jaar waren de tekorten bij ons nog niet zo groot als bijvoorbeeld in het westen van het land. Maar dit jaar hadden niet alle scholen in de regio bij het begin van het schooljaar de formatie rond. Schoolleiders voelen de urgentie en zien in dat het belangrijk is om hierin samen te werken.”

Het terugdringen van het lerarentekort wordt hier aangepakt op een data-gedreven manier. “We onderzoeken bij welke scholen en welke vakken veel tekorten zijn en kijken of we ons HR-beleid kunnen aanpassen. Moeten we misschien de manier waarop we nieuwe leraren werven veranderen, zodat we nog beter de juiste mensen op de juiste plek zetten? Ook willen we leren van de leraren die besluiten om een school of zelfs het onderwijs te verlaten. Speciale loopbaanmakelaars gaan met hen in gesprek over hun wens om te vertrekken. Wat kunnen we beter doen? Wellicht is een overstap naar en andere school of van het vo naar het mbo nog een goede oplossing? Leraren die dit willen kunnen dit verder uitzoeken door een periode mee te lopen op een school. Niet iedereen kent al alle mogelijkheden en door dit aan ze voor te leggen, hopen we dat we ze kunnen behouden binnen het onderwijs.”

Lekker voor de klas

Vanuit de RAP wordt goed gekeken naar wat een leraar nodig heeft om lekker voor de klas te staan. “Hoe tevredener een leraar voor de klas staat, hoe kleiner de kans dat ze iets anders willen gaan doen. Daarom bespreken we met leraren die al jaren voor de klas staan wat zij nodig hebben om bevlogen te blijven. Met starters hebben we het over welke begeleiding zij willen krijgen in de eerste periode voor de klas. Studenten of zij-instromers die nog in de oriëntatiefase zitten, laten we meekijken in de klas of we regelen een gesprek met een leraar. We hebben ook samen met hogescholen een training opgezet ‘Zin in lesgeven’ waarbij mensen in drie dagen ondergedompeld worden in wat het nou inhoudt om leraar te zijn. Aan het einde van die training weten mensen veel beter of ze gelukkig gaan worden in een baan in het onderwijs. Dit alles met het idee: minder uitstroom begint bij de juiste instroom.”

leraren in het mbo
Beeld: ©Arenda Oomen Fotografie

Tweede bevoegdheid

Een andere aanpak om de tekorten omlaag te krijgen, is het stimuleren van leraren om een tweede bevoegdheid te halen. “Op die manier kunnen ze lesgeven in meerdere vakken. Ook komen we in contact met studenten die tijdens hun studie een bijbaan in het onderwijs hebben. We proberen hen te verleiden om na hun masterstudie nog een onderwijsgraad te halen. Zij kunnen dan altijd leraar worden, of het nou na een andere baan is of bijvoorbeeld een hybride vorm.” De mensen die al in het onderwijs werken, spelen een belangrijke rol bij het aantrekken van nieuw talent. “Deze onderwijsambassadeurs kunnen als geen ander vertellen hoe het is om in het onderwijs te werken. Zij kunnen anderen inspireren. Een leraar die prettig voor de klas staat, kan een voorbeeld zijn voor de potentiële leraren van de toekomst.”

Samenwerken

Beide projectleiders zijn overtuigd van de kracht van samenwerking binnen de RAP-regio’s. “Het is van belang dat er binnen de regio gezamenlijke keuzes worden gemaakt”, aldus Christa. “Scholen kunnen elkaar versterken en we zien dat dat werkt. De RAP is daarbij ontzettend belangrijk; zonder deze subsidie was er geen samenwerking geweest. En individueel kunnen scholen het lerarentekort niet oplossen. Samenwerken is essentieel.”

Volgens Robert is het ook belangrijk dat scholen en andere partijen door de RAP kunnen uitproberen wat echt werkt. “Daar zou zonder deze subsidie geen ruimte voor zijn. En we moeten een manier vinden waarop we mensen in het onderwijs zien te binden, boeien en behouden. Vanuit de samenwerking binnen de RAP kunnen we werken aan oplossingen die effect hebben. En de aanpak die werkt, moet vervolgens door scholen en lerarenopleidingen zelf opgepakt worden.”

Leraar overlegt meer leerlingen
Beeld: ©Bart Versteeg

Wil je meer lezen over de aanpak binnen deze twee RAP-regio’s?

Ga naar:

Regionale samenwerking in West-Brabant

Regionale samenwerking in Nijmegen


Voor andere regio’s en de aanpak in het po ga je naar:

Regionale samenwerking primair onderwijs

Regionale samenwerking voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs